HET *BOEK DERPSALMEN

PSALM 96.

Alle inwoners der aarde, des hemels en der zee worden vermaand God te loven vanwege Zijn grootheid, majesteit, heerlijkheid, schepping en wijze regering van de wereld en alles wat erin is; en bijzonderlijk vanwege de genade des Nieuwen Testaments in de beroeping der heidenen.

Lof vanwege Gods komst
1

ZINGT1 den HEERE een 2nieuw lied, zingt den HEERE, 3gij ganse aarde.

2

Zingt den HEERE, looft Zijn Naam; boodschapt 4Zijn heil van dag tot dag.

3

Vertelt onder de heidenen Zijn eer, onder alle volken Zijn wonderen.

4

Want de HEERE is groot en zeer te prijzen, Hij is vreselijk boven alle goden.

5

Want al de goden der volken 5zijn afgoden, maar de HEERE heeft 6de hemelen gemaakt.

6

Majesteit en heerlijkheid zijn voor Zijn aangezicht; sterkte en sieraad 7in Zijn heiligdom.

7

Geeft den HEERE, gij geslachten der volken, geeft den HEERE eer en 8sterkte.

8

Geeft den HEERE 9de eer Zijns Naams, 10brengt offer en komt 11in Zijn voorhoven.

9

aAanbidt den HEERE in de heerlijkheid des heiligdoms; 12schrikt voor Zijn aangezicht, 13gij ganse aarde.

10

Zegt onder de heidenen: 14De HEERE regeert; ook zal 15de wereld bevestigd worden, zij zal niet bewogen worden; Hij zal de volken richten 16in alle rechtmatigheid.

11

17Dat de hemelen 18zich verblijden, en de aarde zich verheuge; dat de zee 19bruise 20met haar volheid.

12

Dat het veld huppele van vreugde met al wat erin is, dat dan al de bomen des wouds juichen,

13

Voor het aangezicht 21des HEEREN; want Hij komt, want Hij komt om de aarde 22te richten; bHij zal 23de wereld richten met gerechtigheid, en de volken met Zijn 24waarheid.