DE ZENDBRIEF VAN DEN APOSTEL PAULUSAANTITUS

HOOFDSTUK 3.

1 Hij vermaant Titus zijn toehoorders te willen inscherpen dat zij den overheden gehoorzaam zijn. 2 Niet lasteren en twisten, maar jegens alle mensen zachtmoedigheid gebruiken. 3 Te dien einde voorstellende den verdorven staat waarin zij voor hun bekering geweest zijn. 4 En op wat manier en tot wat einde zij daaruit door Christus verlost zijn. 8 Dat hij dezelve ernstiglijk vermane goede werken voor te staan. 9 Dat hij alle dwaze vragen en twistingen verwerpe. 10 En de ketterse mensen vermijde. 12 Belast hem tot hem te komen te Nikopolis. 13 Zenas te geleiden en te verzorgen. 14 Dat de gelovigen geleerd worden goede werken voor te staan. 15 En besluit den brief met gewoonlijke groetenissen.

Plichten jegens overheid en naasten
1

VERMAANa1 2hen dat zij 3den overheden en machten onderdanig zijn, dat zij hun gehoorzaam zijn, dat zij 4tot alle goed werk bereid zijn;

2

Dat zij niemand lasteren, 5geen vechters zijn, maar bbescheiden zijn, calle zachtmoedigheid bewijzende jegens alle mensen.

3

dWant ook wij waren 6eertijds onwijs, ongehoorzaam, dwalende, menigerlei begeerlijkheden en wellusten dienende, in boosheid en nijdigheid levende, hatelijk zijnde en elkander hatende.

4

Maar wanneer 7de goedertierenheid van God onzen Zaligmaker, en Zijn liefde tot de mensen 8verschenen is,

5

eHeeft Hij ons zalig gemaakt, fniet 9uit de werken 10der rechtvaardigheid 11die wij gedaan hadden, gmaar naar Zijn barmhartigheid, 12door het bad der wedergeboorte en vernieuwing des Heiligen Geestes;

6

h13Denwelken Hij over ons rijkelijk heeft 14uitgegoten door Jezus Christus, onzen Zaligmaker;

7

Opdat wij 15gerechtvaardigd zijnde door Zijn genade, erfgenamen zouden worden 16naar de hope des eeuwigen levens.

8

Dit is 17een getrouw woord, en deze dingen wil ik dat gij 18ernstiglijk bevestigt, opdat degenen die aan God geloven, zorg dragen 19om goede werken voor te staan. Deze dingen zijn het die goed en 20nuttig zijn den mensen.

9

iMaar wedersta de dwaze vragen en geslachtsrekeningen en twistingen en strijdingen over de wet; want zij zijn onnut en ijdel.

10

k21Verwerp een 22ketters mens 23na de eerste en tweede vermaning,

11

Wetende dat de zodanige 24verkeerd is en 25zondigt, 26zijnde bij zichzelven veroordeeld.

Opdrachten, groet en zegenbede
12

Als ik Ártemas tot u zal zenden of lTýchikus, zo benaarstig u tot mij te komen 27te Nikópolis, want 28aldaar heb ik 29voorgenomen te overwinteren.

13

Geleid Zenas, 30den wetgeleerde, en mApollos 31zorgvuldiglijk, opdat hun 32niets ontbreke.

14

En dat ook 33de onzen leren 34goede werken voor te staan 35tot nodig gebruik, opdat zij niet 36onvruchtbaar zijn.

15

Die met mij zijn, groeten u allen. Groet hen die ons liefhebben 37in het geloof. De genade zij met 38u allen. Amen.

-

De zendbrief aan Titus, den eersten verkoren *opziener van de gemeente der Kretenzen, is geschreven van Nikopolis in Macedonië.

Einde van den zendbrief van PAULUS aan Titus.