DE PROFEETJESAJA

HOOFDSTUK 66.

De Heere bestraft de Joden die zich op den uiterlijken tempel verlieten, vs. 1. En wijst aan wie Hem behagen, 2. Dreigement over de wederspannigen, 4. Daarna troost Hij de godzaligen, 5. De Heere belooft dat Hij Zijn kerk vermeerderen en zegenen zal, 7. Tot vreugd en vermaak harer liefhebbers, 10. Maar haar vijanden zal Hij verdelgen, 15. Van de beroeping der heidenen, 18. En helse straf der goddelozen, 24.

De ondergang der goddelozen
1

ALZO zegt de HEERE: a1De hemel is Mijn troon en de aarde is de voetbank Mijner voeten; 2waar zou dat huis zijn, dat gijlieden Mij zoudt bouwen? En 3waar is de plaats Mijner rust?

2

4Want Mijn 5hand heeft al deze dingen gemaakt, 6en al deze dingen 7zijn geweest, spreekt de HEERE; 8maar op dezen zal Ik zien, op den 9arme en 10verslagene van geest en 11die voor Mijn woord beeft.

3

Wie een os 12slacht, 13slaat een man; wie een lam offert, 14breekt een hond den hals; wie spijsoffer offert, is als die 15zwijnenbloed offert; wie 16wierook brandt ten gedenkoffer, is als die 17een afgod 18zegent. 19Dezen verkiezen ook hun wegen, en hun ziel heeft lust 20aan hun verfoeiselen.

4

21Ik zal ook verkiezen 22het loon hunner handelingen, en 23hun vrezen zal Ik over hen doen komen, bomdat 24Ik heb geroepen en niemand antwoordde; Ik gesproken heb en zij niet hoorden, maar cdeden wat kwaad is in Mijn ogen, en verkoren hetgeen waartoe Ik geen lust had.

5

25Hoort des HEEREN woord, gij die voor Zijn woord beeft: 26Uw broeders, die u haten, die u verre 27afzonderen 28om Mijns Naams wil, 29zeggen: d30Dat de HEERE heerlijk worde. 31Doch Hij zal verschijnen tot ulieder vreugde, zij daarentegen zullen beschaamd worden.

6

Er zal 32een stem van een groot rumoer 33uit de stad 34zijn, een stem uit den tempel, de stem des HEEREN, Die Zijn vijanden de verdienste vergeldt.

De wonderlijke geboorte van de kinderen Sions
7

Eer 35zij barensnood had, heeft zij gebaard; eer haar smart overkwam, zo is zij 36van een knechtje verlost.

8

Wie heeft ooit zulks gehoord? Wie heeft dergelijke gezien? Zou 37een land kunnen geboren worden 38op een enigen dag? Zou een volk kunnen geboren worden op een enige reize? Maar 39Sion heeft weeën gekregen, en zij heeft 40haar zonen gebaard.

9

41Zou Ik de baarmoeder openbreken, en niet genereren? zegt de HEERE; zou Ik, Die genereer, voortaan 42toesluiten? zegt uw God.

10

Verblijdt 43u 44met Jeruzalem en verheugt u 45over haar, al haar liefhebbers; 46weest vrolijk over haar met vreugde, gij allen die over haar 47zijt treurig geweest;

11

48Opdat gij moogt zuigen en verzadigd worden van de borsten 49harer vertroostingen; opdat gij moogt uitzuigen en u verlustigen 50met den glans harer heerlijkheid.

12

Want alzo zegt de HEERE: Zie, Ik zal 51den vrede 52over haar uitstrekken 53als een rivier, en 54de heerlijkheid der heidenen als een overlopende beek; dan zult 55gijlieden 56zuigen, gij zult e57op de zijden gedragen worden, en op de knieën zeer vriendelijk 58getroeteld worden.

13

Als een dien zijn moeder troost, alzo 59zal Ik u troosten; ja, gij zult 60te Jeruzalem getroost worden.

14

En gij zult het zien, en 61uw hart zal vrolijk zijn, en 62uw beenderen zullen groenen 63als het tedere gras; dan zal 64de hand des HEEREN bekend worden 65aan Zijn knechten, en Hij zal Zijn vijanden 66gram worden.

15

Want zie, de HEERE zal 67met vuur komen, en Zijn 68wagens als een wervelwind; om met grimmigheid 69Zijn toorn hiertoe 70te wenden, en 71Zijn schelding met vuurvlammen.

16

Want met 72vuur 73en met 74Zijn zwaard zal de HEERE in het recht treden 75met alle vlees; en de verslagenen des HEEREN zullen vermenigvuldigd zijn.

17

76Die 77zichzelven heiligen en zichzelven reinigen 78in de hoven, 79achtereen 80in het midden derzelve, 81die zwijnenvlees eten, en verfoeisel en muizen; tezamen zullen zij 82verteerd worden, spreekt de HEERE.

De roeping der heidenen
18

83Hun werken en hun gedachten! 84Het komt, 85dat Ik vergaderen zal alle heidenen en 86tongen; en zij zullen komen en zij zullen 87Mijn heerlijkheid 88zien.

19

En Ik zal 89een teken aan hen zetten, en uit hen 90die het ontkomen zullen zijn, zal Ik zenden tot de heidenen, 91naar Tarsis, 92Pul, en 93Lud, 94de boogschutters, naar 95Tubal en 96Javan, tot de vergelegen eilanden, die 97Mijn gerucht niet gehoord, noch Mijn heerlijkheid gezien hebben; en 98zij zullen Mijn heerlijkheid onder de heidenen verkondigen.

20

En zij zullen 99al uw broeders uit alle heidenen den HEERE 100ten spijsoffer brengen, 1op paarden en op wagens, en 2op rosbaren, en op muildieren, en 3op snelle lopers, 4naar Mijn heiligen berg toe, 5naar Jeruzalem, zegt de HEERE, gelijk als de kinderen Israëls het spijsoffer in een rein vat brengen ten huize des HEEREN.

21

En ook zal Ik 6uit dezelve enigen 7tot priesters en tot Levieten nemen, zegt de HEERE.

22

Want gelijk als 8de fnieuwe hemel en de nieuwe aarde, die Ik maken zal, voor Mijn aangezicht zullen staan, spreekt de HEERE, alzo zal ook 9ulieder zaad en ulieder naam staan.

23

En het zal geschieden dat 10van de ene nieuwe maan tot de andere en van den enen sabbat 11tot den anderen, 12alle vlees komen zal om aan te bidden voor Mijn aangezicht, zegt de HEERE.

24

En 13zij zullen henen uitgaan en zij zullen 14de dode lichamen der lieden 15zien die tegen Mij overtreden hebben; want g16hun worm zal niet sterven en hun vuur zal niet uitgeblust worden, en zij zullen 17allen vlees 18een afgrijzing wezen.