HET *BOEK DERPSALMEN

PSALM 147.

De profeet vermaant het volk om Gods Naam groot te maken vanwege Zijn zorg over Zijn kerk, Zijn wijsheid, macht, genade en regering over alles tot Zijns Naams lof en der gelovigen zaligheid.

God zorgt voor Zijn volk
1

LOOFT den HEERE, want onzen God te psalmzingen 1is goed, 2dewijl Hij lieflijk is; a3de lof is betamelijk.

2

4De HEERE bouwt Jeruzalem; Hij vergadert Israëls 5verdrevenen.

3

6Hij geneest de gebrokenen van hart, en 7Hij bverbindt hen in hun smarten.

4

cHij telt het getal der sterren; 8Hij noemt ze alle bij namen.

5

Onze Heere is groot en 9van veel kracht; 10Zijns verstands is geen getal.

6

De HEERE houdt 11de zachtmoedigen staande; de goddelozen vernedert Hij tot de aarde toe.

7

12Zingt den HEERE bij beurten met dankzegging, psalmzingt onzen God op de harp.

8

13dDie de hemelen met wolken bedekt, Die voor de aarde regen bereidt; eDie 14het gras op de bergen doet uitspruiten;

9

Die het vee 15zijn voeder geeft, aan de 16jonge raven als zij roepen.

10

Hij heeft geen lust aan de sterkte 17des paards, Hij heeft geen welgevallen 17aan de benen des mans.

11

De HEERE heeft een welgevallen aan hen die Hem vrezen, die op Zijn goedertierenheid hopen.

12

O 18Jeruzalem, roem den HEERE; o 18Sion, loof uw God.

13

Want 19Hij maakt de grendelen uwer poorten sterk; Hij zegent uw kinderen binnen in u.

14

20Die uw landpalen in vrede stelt; Hij verzadigt u met 21het vette der tarwe.

15

Hij zendt 22Zijn bevel op aarde; 23Zijn fwoord loopt zeer snel.

16

24Hij geeft sneeuw als wol, Hij strooit den rijm als as.

17

Hij werpt 25Zijn ijs heen als stukken; 26wie zou bestaan voor Zijn koude?

18

27Hij zendt Zijn woord, en doet 28ze smelten; Hij doet 29Zijn wind waaien, 30de wateren vloeien heen.

19

31Hij maakt 32Jakob Zijn woorden bekend, 32Israël Zijn inzettingen en Zijn rechten.

20

33Alzo gheeft Hij geen volk gedaan; 34en Zijn rechten, die kennen zij niet. 35Hallelujah.