HET EERSTE BOEK VANMOZES,GENAAMDGENESIS

HOOFDSTUK 10.

Uitbreiding van het menselijk geslacht door de drie zonen van Noach, welker nakomelingen met hun woonplaatsen verhaald worden. Van Jafeth, vs. 2. Van Cham, 6. Onder dezen zijn Nimrod, en Assur, 8, 11. Van Sem, 21.

De nakomelingen van Jafeth
1

DIT 1nu zijn de 2geboorten van aNoachs zonen, Sem, Cham en Jafeth; en hun werden zonen geboren na den vloed.

2

De 3bzonen van Jafeth zijn: 4Gomer, en 5Magog, en 6Madái, en 7Javan, en 8Tubal, en 9Mesech en 10Tiras.

3

En de zonen van Gomer zijn: 11Askenaz, en 12Rifath en 13Togárma.

4

En de zonen van Javan zijn: 14Elísa en 15Tarsis; 16Chittim en 17Dodanim.

5

Van dezen zijn verdeeld de 18eilanden der volken in hun landschappen, 19elk naar zijn spraak, naar hun huisgezinnen, onder hun volken.

De nakomelingen van Cham
6

En c20Chams zonen zijn: 21Cusch en 22Mizráïm, en 23Put en 24Kanaän.

7

En de zonen van Cusch zijn: 25Seba, en 26Havíla, en 27Sabta, en 28Ráëma en 29Sábtecha. En de zonen van Ráëma zijn: 30Scheba en 31Dedan.

8

En dCusch gewon Nimrod; deze begon 32geweldig te zijn op aarde.

9

Hij was een geweldig 33jager 34voor het aangezicht des HEEREN; daarom wordt gezegd: Gelijk Nimrod, een geweldig jager voor het aangezicht des HEEREN.

10

En het 35beginsel zijns rijks was Babel, en Erech, en Accad en Kalné, in het land 36Sínear.

11

37Uit ditzelve land is Assur uitgegaan, en heeft gebouwd 38Ninevé en 39Rehobôth, Ir en Kálach,

12

En Resen, tussen Ninevé en tussen Kálach; dat is 40die grote stad.

13

En Mizráïm gewon 41Ludim, en 42Anamim, en 43Lehabim, en 44Naftuchim,

14

En 45Pathrusim, en 46Kasluchim, 47vanwaar de 48Filistijnen 49uitgekomen zijn, en 50Kaftorim.

15

En Kanaän gewon 51Sidon, zijn eerstgeborene, en 52Heth,

16

53En den 54Jebusiet, en den 55Amoriet, en den 56Girgasiet,

17

En den 57Heviet, en den Arkiet, en den 58Siniet,

18

En den 59Arvadiet, en den 60Zemariet en den 61Hamathiet; en daarna zijn de huisgezinnen der 62Kanaänieten verspreid.

19

En de 63landpale der Kanaänieten was van Sidon, waar gij gaat naar Gerar tot 64Gaza toe; waar gij gaat naar 65Sódom en 66Gomórra, en 67Adama en 68Zebóïm, tot 69Lasa toe.

20

Dit zijn Chams zonen naar hun huisgezinnen, naar hun spraken, in hun landschappen, in hun volken.

De nakomelingen van Sem
21

Voorts 70zijn Sem 71zonen geboren; dezelve is ook 72de vader 73van alle zonen van Heber, broeder van 74Jafeth, 75de grootste.

22

e76Sems zonen waren 77Elam, en 78Assur, en f79Arfachsad, en 80Lud en 81Aram.

23

En Arams zonen waren 82Uz, en 83Hul, en 84Gether en 85Mas.

24

En g86Arfachsad gewon Selah; en Selah gewon Heber.

25

En Heber werden twee zonen geboren; des enen naam was Peleg, 87want in zijn dagen is de aarde verdeeld, en zijns broeders naam was Joktan.

26

En 88Joktan gewon Almódad, en Selef, en Hazarmávet, en Jerah,

27

En Hadóram, en Uzal, en Dikla,

28

En Obal, en Abímaël, en 89Scheba,

29

En 90Ofir, en 91Havíla en Jobab; deze allen waren zonen van Joktan.

30

En hun woning was van Mescha af, waar gij gaat naar Sefar, het gebergte van 92het oosten.

31

Dit zijn Sems zonen naar hun huisgezinnen, naar hun spraken, in hun landschappen, naar hun volken.

32

Dit zijn de huisgezinnen der zonen van Noach naar hun 93geboorten, in hun volken; en van dezen zijn de volken op de aarde verdeeld na den vloed.