HET TWEEDE BOEK DERKONINGEN

HOOFDSTUK 20.

Hizkia krank zijnde, wordt van God door Jesaja gedreigd met den dood, vs. 1, enz. Maar den Heere gebeden hebbende, verkrijgt hij nog vijftien jaren levens, 2. Daarvan wordt hij verzekerd door een wonder, 8. Berodach Baladan bezoekt Hizkia door gezanten, die hun al zijn schatten toont, 12. Daarop voorzegt hem Jesaja de Babylonische gevangenis, 14. Hij sterft en Manasse wordt koning, 20.

Hizkía's leven verlengd
1

IN 1die dagen awerd Hizkía krank tot stervens toe; en de profeet Jesaja, de zoon van Amoz, kwam tot hem en zeide tot hem: Zo zegt de HEERE: 2Geef bevel aan uw huis, want 3gij zult sterven, en niet leven.

2

Toen 4keerde hij zijn aangezicht om naar den wand, en hij bad tot den HEERE, zeggende:

3

Och HEERE, gedenk toch dat ik voor Uw aangezicht 5in waarheid en met een 6volkomen hart gewandeld en wat goed in Uw ogen is, gedaan heb. En Hizkía 7weende gans zeer.

4

Het gebeurde nu als Jesaja uit het 8middelvoorhof nog niet gegaan was, dat het woord des HEEREN tot hem geschiedde, zeggende:

5

Keer weder en zeg tot Hizkía, den voorganger Mijns volks: Zo zegt de HEERE, de God van uw vader David: Ik heb uw gebed gehoord, Ik heb uw tranen gezien. Zie, Ik zal u gezond maken; aan den derden dag zult gij opgaan in het huis des HEEREN;

6

En Ik zal vijftien jaar tot uw dagen 9toedoen, en 10zal u uit de hand des konings van Assyrië verlossen, mitsgaders deze stad; en Ik zal deze stad beschermen 11om Mijnentwil en 12om Mijns knechts Davids wil.

7

Daarna zeide Jesaja: Neemt een klomp vijgen. En zij namen ze en legden ze op de zweer; en hij werd 13genezen.

8

Hizkía nu 14had gezegd tot Jesaja: Welk is het teken, dat de HEERE mij gezond maken zal, en dat ik op den derden dag in des HEEREN huis zal opgaan?

9

En Jesaja zeide: Dit zal u een teken van den HEERE zijn, dat de HEERE het woord dat Hij gesproken heeft, doen zal: 15Zal de 16schaduw tien 17graden 18voorwaarts gaan of tien graden 19achterwaarts keren?

10

Toen zeide Jehizkía: Het is der schaduw 20licht, tien graden nederwaarts te gaan; neen, maar dat de schaduw tien graden achterwaarts kere.

11

En Jesaja, de profeet, riep den HEERE aan; en Hij deed de schaduw tien graden achterwaarts keren in de graden dewelke zij nederwaarts gegaan was, in de 21graden van Achaz' zonnewijzer.

Gezanten uit Babel
12

Te dien tijde 22zond Beródach 23Báladan, de zoon van Báladan, de koning van Babel, brieven en een geschenk aan Hizkía; want hij had gehoord dat Hizkía krank geweest was.

13

En Hizkía 24hoorde naar 25hen en hij toonde hun zijn ganse 26schathuis, het zilver en het goud, en de specerijen en de beste olie, en zijn 27wapenhuis en al wat gevonden werd in zijn schatten; er was geen ding in zijn huis, noch in zijn ganse heerschappij, dat hij hun niet toonde.

14

Toen kwam de profeet Jesaja tot den koning Hizkía, en zeide tot hem: Wat hebben die mannen gezegd en vanwaar zijn zij tot u gekomen? En Hizkía zeide: Zij zijn uit verren lande gekomen, uit Babel.

15

En hij zeide: Wat hebben zij gezien in uw huis? En Hizkía zeide: Zij hebben alles gezien wat in mijn huis is; geen ding is er in mijn schatten, dat ik hun niet getoond heb.

16

Toen zeide Jesaja tot Hizkía: Hoor 28des HEEREN woord.

17

Zie, de dagen komen, 29dat al wat in uw huis is en wat uw vaderen tot dezen dag toe opgelegd hebben, naar Babel weggevoerd zal worden; er zal niets overgelaten worden, zegt de HEERE.

18

Daartoe 30zullen zij van uw zonen, die uit u zullen voortkomen, die gij gewinnen zult, nemen, dat zij 31hovelingen zijn in het paleis des konings van Babel.

19

Maar Hizkía zeide tot Jesaja: Het woord des HEEREN dat gij gesproken hebt, is goed. Ook zeide hij: 32Zou het niet, naardien vrede en waarheid in mijn dagen wezen zal?

20

Het overige nu der geschiedenissen van Hizkía, en al zijn macht, en hoe hij den 33vijver en den watergang gemaakt heeft, en water in de stad 34gebracht heeft, zijn die niet geschreven in het boek der kronieken der koningen van Juda?

21

En Hizkía ontsliep met zijn vaderen; en zijn zoon Manasse werd koning in zijn plaats.