HET DERDE BOEK VANMOZES,GENAAMDLEVITICUS

HOOFDSTUK 5.

Wetten aangaande de wijze om schuldoffers te offeren om verzoening te doen voor gehoorden en verzwegen vloek, 1. Voor onbedacht aanroeren van iets dat onrein was, 2. Voor lichtvaardig zweren, 4. Wat hij die in een van dezen schuldig was, doen of offeren moest, 6. Mitsgaders wie zich tegen de geheiligde dingen des Heeren vergrepen had, 14.

1

ALS nu een 1mens zal gezondigd hebben, dat hij gehoord heeft een stem 2des vloeks, waarvan hij getuige is, hetzij dat 3hij het gezien of 4geweten heeft; indien hij het 5niet te kennen geeft, zo zal hij zijn 6ongerechtigheid dragen.

2

aOf wanneer een mens enig 7onrein ding zal aangeroerd hebben, hetzij het dode aas van een wild onrein gedierte of het dode aas van een stuk onrein vee of het dode aas van een onrein 8kruipend gedierte, al is het voor hem 9verborgen geweest, nochtans is hij onrein en schuldig.

3

Of als hij zal aangeroerd hebben de onreinheid van een mens, 10naar al zijn onreinheid waarmede hij onrein wordt, en het is voor hem verborgen geweest, en hij 11is het gewaargeworden, zo is hij schuldig.

4

Of als een mens zal gezworen hebben, onbedachtelijk met zijn lippen 12uitsprekende om kwaad te doen of om goed te doen, naar al wat de mens in den eed onbedachtelijk uitspreekt, en het is voor hem 13verborgen geweest, en hij is het gewaargeworden, zo is hij aan 14een van die schuldig.

5

Het 15zal dan geschieden 16als hij aan een van die schuldig is, dat hij belijden zal 17waarin hij gezondigd heeft,

6

En tot zijn 18schuldoffer den HEERE voor zijn zonde die hij gezondigd heeft, brengen zal een wijfje van 19kleinvee, een lam of een jonge geit, voor 20de zonde; zo zal de priester voor hem vanwege zijn zonde verzoening doen.

7

bMaar 21indien zijn hand zoveel niet bereiken kan 22als genoeg is tot een stuk kleinvee, zo zal hij tot zijn offer voor de schuld die hij gezondigd heeft, den HEERE twee tortelduiven of twee 23jonge duiven brengen, een ten zondoffer en een ten brandoffer.

8

En hij zal die tot den priester brengen, dewelke eerst die zal offeren die tot het zondoffer is; en zal haar hoofd cmet zijn nagel nevens haar nek splijten, maar niet afscheiden.

9

En van het bloed des zondoffers zal hij aan den wand van het altaar sprengen; maar het overgeblevene van dat bloed zal uitgeduwd worden aan den bodem van het altaar; het is een zondoffer.

10

En de andere zal hij ten brandoffer maken, d24naar de wijze; zo zal de priester voor hem vanwege zijn zonde die hij gezondigd heeft, verzoening doen, en het zal hem vergeven worden.

11

Maar indien zijn hand niet reiken kan aan twee tortelduiven of twee jonge duiven, zo zal hij 25die gezondigd heeft, tot zijn offerande brengen het 26tiende deel van een efa meelbloem ten zondoffer; hij zal geen olie daarover doen, noch wierook daarop leggen, want het is een zondoffer.

12

En hij zal dat tot den priester brengen, en ede priester zal daarvan zijn hand vol tot deszelfs gedachtenis grijpen, en fdat aansteken op het altaar, 27op de vuuroffers des HEEREN; het is een zondoffer.

13

Zo zal de priester voor hem verzoening doen over zijn zonde die hij gezondigd heeft in enige van die 28stukken, en het zal hem vergeven worden; en ghet 29zal van den priester zijn, gelijk het spijsoffer.

Het schuldoffer
14

Wijders sprak de HEERE tot Mozes, zeggende:

15

Als een 30mens door overtreding overtreden en door afdwaling 31gezondigd zal hebben, wat ontwendende van de 32heilige dingen des HEEREN, zo zal hij tot 33zijn schuldoffer den HEERE brengen een volkomen ram uit de kudde, 34met uw schatting haan zilveren sikkelen, 35naar iden sikkel des heiligdoms, ten schuldoffer.

h Lev. 27:2, 3, enz.
16

Zo zal hij wat hij zondigende heeft ontwend van de heilige dingen, wedergeven en zal deszelfs vijfde deel daarenboven toedoen, dat hij den priester geven zal; alzo zal de priester met den ram des 36schuldoffers voor hem verzoening doen, en het zal hem vergeven worden.

17

En indien een mens zal gezondigd hebben en gedaan tegen een van alle geboden des HEEREN, hetwelk niet zou gedaan worden, al is het dat hij het niet geweten heeft, nochtans is hij schuldig en zal zijn 37ongerechtigheid dragen.

18

En hij zal een volkomen ram uit de kudde tot den priester brengen, met uw schatting, ten schuldoffer; en de priester zal voor hem verzoening doen over zijn afdwaling door welke hij afgedwaald is, die hij niet geweten had; zo zal het hem vergeven worden.

19

Het is een schuldoffer; hij heeft zich 38voorzeker schuldig gemaakt aan den HEERE.