HET DERDE BOEK VANMOZES,GENAAMDLEVITICUS

HOOFDSTUK 2.

Wetten rakende de manier van het vrijwillig spijsoffer te offeren, hetwelk was van meelbloem, óf rauw en ongebakken, vs. 1, enz. Of gebakken in den oven, 4. Of gekookt in de pan, 5. Of in den ketel gezoden, 7. Met een verbod van enigen zuurdesem of honing daarin te mengen, 11. En een gebod van alle offeranden te zouten, 13. Mitsgaders de wijze hoe men de eerste vruchten opofferen moest, 14.

Het spijsoffer
1

ALS nu 1een ziel een offerande avan 2spijsoffer den HEERE zal offeren, zijn offerande zal 3meelbloem zijn; en hij zal olie daarop gieten en wierook daarop leggen.

2

En hij zal 4het brengen tot de zonen van Aäron, de priesters, een van welke daarvan zijn 5hand vol grijpen zal uit 6deszelfs meelbloem en uit deszelfs olie, 7met al deszelfs wierook; en de priester bzal 8deszelfs gedenkoffer aansteken op het altaar; het is een vuuroffer tot een lieflijken reuk den HEERE.

3

Wat nu overblijft cvan het spijsoffer zal van Aäron en zijn zonen zijn; het is 9een heiligheid der heiligheden van de vuuroffers des HEEREN.

4

En als gij offeren zult een offerande van spijsoffer, een gebak des ovens, het zullen zijn 10ongezuurde koeken, van meelbloem met olie gemengd, 11en ongezuurde 12vladen met olie bestreken.

5

En indien uw offerande spijsoffer is in de pan gekookt, zij zal zijn van ongezuurde meelbloem met olie gemengd.

6

Breek ze in stukken en giet olie daarop; het is een spijsoffer.

7

En zo uw offerande een spijsoffer 13des ketels is, het zal van meelbloem met olie gemaakt worden.

8

Dan zult gij dat spijsoffer hetwelk daarvan zal gemaakt worden, den HEERE toebrengen; en men zal het tot den priester doen naderen, die dat tot het altaar dragen zal.

9

En de priester zal van dat spijsoffer 14deszelfs gedenkoffer opnemen en op het altaar aansteken; het is een vuuroffer 15tot een lieflijken reuk den HEERE.

10

En wat overblijft van het spijsoffer zal van Aäron en zijn zonen zijn; het is een 16heiligheid der heiligheden van de vuuroffers des HEEREN.

11

Geen spijsoffer dat gij den HEERE zult offeren, zal met desem gemaakt worden; want van geen 17zuurdesem en van geen 18honing zult gijlieden den HEERE vuuroffer aansteken.

12

19De offerande der eerstelingen, die zult gij den HEERE 20offeren; maar op het altaar zullen zij niet komen tot een lieflijken reuk.

13

En alle offerande uws spijsoffers zult gij met zout zouten, en 21het zout van het verbond uws Gods van uw spijsoffer niet laten 22afblijven; dmet al uw offerande zult gij zout offeren.

14

En zo gij den HEERE een spijsoffer der eerste vruchten offert, zult gij het spijsoffer uwer eerste vruchten van groene aren bij het vuur 23gedord, dat is het kleingebroken graan van volle groene aren, offeren.

15

En gij zult olie daarop doen en wierook daarop leggen; het is een spijsoffer.

16

Zo zal de priester deszelfs 24gedenkoffer aansteken van zijn kleingebroken graan en van zijn olie, met al den wierook; het is een vuuroffer den HEERE.