Kies lettertype
Kies lettergrootte
Uitlijning
Weergeven

Vergelijk uitgaven

Kopieer tekst

(Kort Begrip Het Tweede Deel)

Verzen

Opties
Klik op de tekst om te kopiëren

HET TWEEDE DEELVAN DES MENSEN VERLOSSING

14

Vr. Hoe kunt gij deze straffen ontgaan, en wederom tot genade komen?
Antw. Door zulk een Middelaar, Die tegelijk waarachtig God, en een waarachtig, rechtvaardig mens is.

15

Vr. Wie is die Middelaar?
Antw. Onze Heere Jezus Christus, Die in één Persoon waarachtig God en een waarachtig, rechtvaardig mens is.

16

Vr. Kunnen de engelen onze middelaars niet zijn?
Antw. Neen zij; want zij zijn noch God noch mensen.

17

Vr. Kunnen de heiligen onze middelaars niet zijn?
Antw. Neen zij; want zij hebben zelven gezondigda, en zijn niet anders dan door dezen enigen Middelaar zalig gewordenb.

18

Vr. Zullen ook alle mensen door den Middelaar Jezus zalig worden, gelijk zij allen door Adam zijn verdoemd geworden?
Antw. Neen zij; maar alleen die Hem met een waar geloof aannemen; gelijk geschreven staat, Joh. 3:16: Alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe.

19

Vr. Wat is een waar geloof?
Antw. Het is een stellige kennis van God, en van Zijn beloften, ons in het Evangelie geopenbaarda, en een hartelijk vertrouwen, dat mij al mijn zonden om Christus’ wil vergeven zijnb.

20

Vr. Wat is de hoofdsom van hetgeen ons God in het Evangelie belooft, en bevolen heeft te geloven?
Antw. Dat is begrepen in de twaalf artikelen des algemenen Christelijken geloofs, die aldus luiden:
1. Ik geloof in God den Vader, den Almachtige, Schepper des hemels en der aarde.
2. En in Jezus Christus, Zijn eniggeboren Zoon, onzen Heere; 3. Die ontvangen is van den Heiligen Geest, geboren uit de maagd Maria; 4. Die geleden heeft onder Pontius Pilatus, is gekruisigd, gestorven en begraven, nedergedaald ter helle; 5. ten derden dage wederom opgestaan van de doden; 6. opgevaren ten hemel, zittende ter rechterhand Gods des almachtigen Vaders; 7. vanwaar Hij komen zal om te oordelen de levenden en de doden.
8. Ik geloof in den Heiligen Geest. 9. Ik geloof een heilige, algemene Christelijke Kerk, de gemeenschap der heiligen; 10. vergeving der zonden; 11. wederopstanding des vleses; 12. en een eeuwig leven.

21

Vr. Als gij belijdt te geloven in God den Vader, en den Zoon, en den Heiligen Geest, verstaat gij daardoor drie Goden?
Antw. Neen ik geenszins; want er is maar één enig waarachtig God.

22

Vr. Waarom noemt gij dan drie: den Vader, den Zoon, en den Heiligen Geest?
Antw. Omdat God Zich alzo in Zijn Woord heeft geopenbaard, dat deze drie onderscheiden Personen de enige en waarachtige God zijn; gelijk wij ook gedoopt zijn in den Naam des Vaders, en des Zoons, en des Heiligen Geestes.

23

Vr. Wat gelooft gij met deze woorden: Ik geloof in God den Vader, den Almachtige, Schepper des hemels en der aarde?
Antw. Dat de eeuwige Vader van onzen Heere Jezus Christusa, Die hemel en aarde uit niet geschapen heeft, en nog door Zijn voorzienigheid onderhoudtb, om Zijns Zoons Christus’ wil mijn God en mijn Vader isc.

24

Vr. Wat gelooft gij met deze woorden: En in Jezus Christus, Zijn eniggeboren Zoon, onzen Heere?
Antw. Dat Jezus Christus de eeuwigea en enigeb Zoon des Vaders is, eenswezens met God den Vader en den Heiligen Geestc.

25

Vr. Gelooft gij niet dat Hij ook mens geworden is?
Antw. Ja ik; want Hij is ontvangen van den Heiligen Geest a, en geboren uit de maagd Maria b.

26

Vr. Is dan Zijn Godheid veranderd in mensheid?
Antw. Neen; want de Godheid is onveranderlijk.

27

Vr. Hoe is Hij dan mens geworden?
Antw. Door aanneming der mensheid in enigheid Zijns Persoons.

28

Vr. Heeft Hij dan Zijn mensheid uit den hemel gebracht?
Antw. Neen Hij; maar Hij heeft die aangenomen uit de maagd Maria, door de werking des Heiligen Geestes; en is alzo ons, Zijn broederen, in alles gelijk geworden, uitgenomen de zonde; Hebr. 2:17 en 4:15.

29

Vr. Waarom wordt Hij Jezus, dat is Zaligmaker, genaamd?
Antw. Omdat Hij Zijn volk zalig maakt van hun zonden.

30

Vr. Is er anders geen Zaligmaker?
Antw. Neen; want er is ook onder den hemel geen andere naam, die onder de mensen gegeven is, door welken wij moeten zalig worden, dan de Naam van Jezus; Hand. 4:12.

31

Vr. Waarom wordt Hij Christus, dat is Gezalfde, genaamda?
Antw. Omdat Hij met den Heiligen Geest is gezalfdb, en van God den Vader verordend, tot onzen groten Profeetc, tot onzen enigen Hogepriesterd, en tot onzen eeuwigen Koninge.

32

Vr. Wat heeft dan Jezus Christus gedaan om ons zalig te maken?
Antw. Hij heeft voor ons geleden, is gekruisigd, en gestorven, is begraven, en nedergedaald ter helle, dat is, Hij heeft de helse pijn geleden; en is alzo Zijn Vader gehoorzaam geworden, opdat Hij ons van de tijdelijke en eeuwige straffen der zonde verlossen zou.

33

Vr. In welke natuur heeft Hij dit geleden?
Antw. Alleen in Zijn menselijke natuur, dat is, in Zijn ziel en lichaam.

34

Vr. Wat heeft dan Zijn Godheid hiertoe gedaan?
Antw. Zijn Godheid heeft door haar kracht die aangenomen mensheid alzo gesterkt, dat zij den last van den toorn Gods tegen de zonde heeft kunnen verdragen, en ons daarvan verlossen.

35

Vr. Is Christus in den dood gebleven?
Antw. Neen Hij; maar Hij is ten derden dage opgestaan van de doden tot onze rechtvaardigmaking; Rom. 4:25.

36

Vr. Waar is Christus nu naar Zijn mensheid?
Antw. Hij is opgevaren ten hemel, en zit ter rechterhand Gods des Vaders, dat is, verheven in de hoogste heerlijkheid boven alle schepselen; Ef. 1:20, 21.

37

Vr. Waartoe is Hij daar zo hoog verheven?
Antw. Inzonderheid opdat Hij vandaar Zijn gemeente zou regeren, en onze Voorbidder zijn bij den Vader.

38

Vr. Is Hij dan niet bij ons tot aan het einde der wereld, gelijk Hij ons beloofd heeft? Matth. 28:20.
Antw. Naar Zijn Godheid, majesteit, genade en Geest, wijkt Hij nimmermeer van onsa; maar naar Zijn mensheid blijft Hij in den hemelb, totdat Hij eenmaal komen zal om te oordelen de levenden en de doden c.

39

Vr. Wat gelooft gij van den Heiligen Geest?
Antw. Dat Hij tezamen met den Vader en den Zoon waarachtig, eeuwig God isa; en dat Hij mij van den Vader door Christus gegeven zijndeb, wederbaartc, in alle waarheid leidtd, mij trooste en in eeuwigheid bij mij zal blijvenf.

40

Vr. Wat gelooft gij van de heilige, algemene Kerk?
Antw. Dat de Zone Gods uit het ganse menselijk geslacht de uitverkorenen ten eeuwigen leven, door Zijn Geest en Woord, Zich tot een gemeente vergaderta; waarvan ik geloof, dat ik een levend lidmaat ben en eeuwig zal blijvenb.

41

Vr. Waar vergadert Hij deze Kerk?
Antw. Waar men Gods Woord recht predikta, en de heilige sacramenten bedient naar de instelling van Christusb.

42

Vr. Welke weldaden doet God aan deze gemeente?
Antw. Hij schenkt haar vergeving der zonden a, wederopstanding des vleses b, en het eeuwige leven c.

43

Vr. Wat baat het u nu dat gij dit alles gelooft?
Antw. Dat ik in Christus voor God rechtvaardig ben.

44

Vr. Hoe zijt gij rechtvaardig voor God?
Antw. Alleen door een waar geloof in Jezus Christus.

45

Vr. Hoe is het te verstaan dat gij door het geloof gerechtvaardigd zijt?
Antw. Alzo, dat alleen de volkomen genoegdoening en gerechtigheid van Christus door God mij wordt toegerekenda, waardoor mij mijn zonden vergevenb en ik een erfgenaam des eeuwigen levens wordc; en dat ik die niet anders dan door het geloof kan aannemend.

46

Vr. Waarom kunnen onze goede werken onze gerechtigheid voor God niet zijn, noch ook een stuk daarvan?
Antw. Daarom, dat ook onze beste werken in dit leven onvolkomen en met zonde bevlekt zijn.

47

Vr. Verdienen dan onze goede werken niet, die God nochtans in dit en in het toekomende leven wil belonena?
Antw. Deze beloning geschiedt niet uit verdienste, maar uit genadeb.

48

Vr. Wie werkt dat geloof in u?
Antw. De Heilige Geest.

49

Vr. Door wat middel?
Antw. Door het gehoor van het gepredikte Woord; Rom. 10:14, 17.

50

Vr. Hoe versterkt Hij dat geloof?
Antw. Door datzelfde gepredikte Woorda, en het gebruik der heilige sacramentenb.

51

Vr. Wat zijn sacramenten?
Antw. Heilige tekenen en zegelen, van God ingesteld, om ons daardoor te verzekeren dat Hij ons vergeving der zonden en het eeuwige leven uit genade schenkt, om het enige slachtoffer van Christus, aan het kruis volbracht.

52

Vr. Hoeveel sacramenten heeft Christus in het Nieuwe Testament ingesteld?
Antw. Twee: den Heiligen Doop en het Heilig Avondmaal.

53

Vr. Welk is het teken in den Doop?
Antw. Het watera, waarmede wij gedoopt worden in den Naam des Vaders, en des Zoons, en des Heiligen Geestesb.

54

Vr. Wat betekent en verzegelt dat?
Antw. De afwassing der zonden door het bloed en den Geest van Jezus Christus.

55

Vr. Waar heeft ons Christus zulks toegezegd en beloofd?
Antw. In de inzetting des Doops, die aldus luidt: Gaat heen in de gehele wereld, predikt het Evangelie allen creaturen; dezelve dopende in den Naam des Vaders en des Zoons en des Heiligen Geestes; die geloofd zal hebben en gedoopt zal zijn, zal zalig worden; maar die niet zal geloofd hebben, zal verdoemd worden; Mark. 16:15, 16. Matth. 28:19.

56

Vr. Zal men ook de jonge kinderen dopen?
Antw. Ja; want zij zijn alzo wel als de volwassenen in het verbond Gods en in Zijn gemeente begrepen.

57

Vr. Welk is het uiterlijk teken in het Avondmaal?
Antw. Het gebroken brood, dat wij eten, en de vergoten wijn, dien wij drinken, tot gedachtenis van het lijden en sterven van Jezus Christus.

58

Vr. Wat betekent en verzegelt dat?
Antw. Dat Christus onze ziel met Zijn gekruisigd lichaam en vergoten bloed spijst en laaft ten eeuwigen leven.

59

Vr. Waar heeft ons Christus zulks toegezegd?
Antw. In de instelling des Heiligen Avondmaals, die door Paulus aldus wordt beschreven, 1 Kor. 11:23-26: Ik heb van den Heere ontvangen, hetgeen ik ook u overgegeven heb, dat de Heere Jezus in den nacht in welken Hij verraden werd, het brood nam, en als Hij gedankt had, brak Hij het en zeide: Neemt, eet, dat is Mijn lichaam, dat voor u gebroken wordt; doet dat tot Mijn gedachtenis. Desgelijks nam Hij ook den drinkbeker na het eten des Avondmaals, en zeide: Deze drinkbeker is het Nieuwe Testament in Mijn bloed; doet dat, zo dikwijls als gij dien zult drinken, tot Mijn gedachtenis. Want zo dikwijls als gij dit brood zult eten en dezen drinkbeker zult drinken, zo verkondigt den dood des Heeren, totdat Hij komt.

60

Vr. Wordt het brood veranderd in het lichaam van Christus, of de wijn in Zijn bloed?
Antw. Neen; niet meer dan het water in den Doop wordt veranderd in het bloed van Christus.

61

Vr. Hoe moet gij uzelven beproeven, eer gij tot het Avondmaal des Heeren gaat?
Antw. Eerst moet ik onderzoeken of ik mijzelven vanwege mijn zonden mishaag, en mij daarom voor God verootmoediga; ten tweede, of ik geloof en vertrouw dat mij al mijn zonden om Christus’ wil vergeven zijnb; ten derde, of ik ook een ernstig voornemen heb om voortaan in alle goede werken te wandelenc.

62

Vr. Zal men ook diegenen ten Avondmaal laten gaan die ongoddelijke leer drijven of een ergerlijk leven leiden?
Antw. Neen; opdat Gods verbond niet worde ontheiligd, en Zijn toorn over de ganse gemeente niet aangestoken worde.

63

Vr. Hoe zal men dan met zodanigen handelen?
Antw. Volgens de ordinantie die ons Christus daarvan heeft gegeven, Matth. 18:15-17, welke aldus luidt: Indien uw broeder tegen u gezondigd heeft, ga heen en bestraf hem tussen u en hem alleen; indien hij u hoort, zo hebt gij uw broeder gewonnen. Maar indien hij u niet hoort, zo neem nog een of twee met u; opdat in den mond van twee of drie getuigen alle woord besta. En indien hij denzelven geen gehoor geeft, zo zeg het der gemeente; en indien hij ook der gemeente geen gehoor geeft, zo zij hij u als de heiden en de tollenaar.

NL EN

Log s.v.p. in om desgewenst uw persoonlijke omgeving binnen het programma te kunnen gebruiken. Als u nog geen login hebt, kunt u deze aanmaken door op ‘Account aanmaken’ te klikken.

Inloggen

Wachtwoord vergeten?

Vul s.v.p. onderstaand formulier in als u een account aan wilt maken, zodat u toegang krijgt tot uw persoonlijke omgeving binnen het programma.

Account aanmaken

Vul s.v.p. onderstaand formulier in om uw wachtwoord te resetten.

Wachtwoord wijzigen