HET *BOEK DERPSALMEN

PSALM 23.

David stelt in zijn eigen persoon, als in een spiegel, voor ogen de gelukzaligheid van een oprecht kind Gods, zo in het lichamelijke als in het geestelijke, onder het lieflijke beleid en de herderlijke voorzorg van zijn genadigen God, in den oppersten Herder der zielen, onzen Heere Jezus Christus.

De HEERE is mijn Herder
1

EEN psalm van David.
aDe HEERE is mijn Herder, mij zal niets ontbreken.

2

Hij doet mij 1nederliggen in 2grazige weiden; Hij voert mij 3zachtkens aan zeer 4stille wateren.

3

Hij 5verkwikt mijn ziel; Hij leidt mij in het 6spoor der gerechtigheid om Zijns Naams wil.

4

bAl ging ik ook in een dal der 7schaduw des doods, ik zou geen kwaad vrezen, want Gij zijt 8met mij; Uw stok en Uw 9staf, die vertroosten mij.

5

Gij richt de 10tafel toe voor mijn aangezicht, 11tegenover mijn tegenpartijders; Gij 12maakt mijn hoofd vet met 13olie, mijn 14beker is overvloeiende.

6

Immers zullen mij het goede en de 15weldadigheid volgen al de dagen mijns levens; en ik zal in het huis des HEEREN 16blijven in 17lengte van dagen.