HET DERDE BOEK VANMOZES,GENAAMDLEVITICUS

HOOFDSTUK 23.

Wetten van de vierdagen en hoogtijden, vs. 1, enz. Van den sabbat, 3. Van het paasfeest, 4, 5. Met de ceremoniën, daarin te onderhouden, 9. Van het pinksterfeest, 15. Van het feest der trompetten, 24. Van het feest der verzoening, 27. Van het feest der loofhutten, 33.

Heiliging van den sabbat
1

DAARNA sprak de HEERE tot Mozes, zeggende:

2

Spreek tot de kinderen Israëls en zeg tot hen: De gezette hoogtijden des HEEREN, dewelke 1gijlieden uitroepen zult, zullen 2heilige samenroepingen zijn; deze zijn Mijn gezette hoogtijden.

3

aZes dagen zal men 3het werk doen, maar op den zevenden dag is de sabbat der rust, een heilige samenroeping; geen werk zult gij doen; het is des HEEREN sabbat, in al uw woningen.

Pascha
4

Deze zijn de gezette hoogtijden des HEEREN, de heilige samenroepingen, dewelke gij uitroepen zult op hun gezetten tijd.

5

bIn de eerste 4maand, op den veertiende der maand, 5tussen twee avonden, is des HEEREN 6pascha.

6

En op den vijftienden dag derzelver maand is het feest van de ongezuurde broden des HEEREN; zeven dagen zult gij ongezuurde broden eten.

7

Op den 7eersten dag zult gij een heilige samenroeping hebben; geen 8dienstwerk zult gij doen.

8

Maar gij zult zeven dagen 9vuuroffer den HEERE offeren; op den zevenden dag zal een heilige samenroeping wezen, geen dienstwerk zult gij doen.

9

En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende:

10

Spreek tot de kinderen Israëls en zeg tot hen: Als gij in het land zult gekomen zijn hetwelk Ik u geven zal, en gij zijn oogst zult inoogsten, dan zult gij een 10garve der eerstelingen van uw oogst tot den priester brengen.

11

En hij zal die garve voor het aangezicht des HEEREN bewegen, 11opdat het voor u aangenaam zij; 12des anderen daags na den sabbat zal de priester die bewegen.

12

Gij zult ook op den dag als gij die garve bewegen zult, bereiden een volkomen lam dat 13eenjarig is, ten brandoffer den HEERE;

13

En zijn spijsoffer, twee tienden meelbloem, met olie gemengd, ten vuuroffer, den HEERE tot een 14lieflijken reuk; en zijn 15drankoffer van wijn, het vierde deel van een 16hin.

14

En gij zult 17geen brood, noch geroost koren, noch groene aren eten, tot op dienzelven dag dat gij de offerande uws Gods zult gebracht hebben; het is een eeuwige inzetting voor uw geslachten, in al uw woningen.

Het pinksterfeest
15

cDaarna zult gij u tellen van des anderen daags na den sabbat, van den dag dat gij de garve des 18beweegoffers zult gebracht hebben; het zullen zeven volkomen 19sabbatten zijn.

16

Tot des anderen daags na den zevenden sabbat zult gij vijftig dagen tellen; dan zult gij een 20nieuw spijsoffer den HEERE offeren.

17

Gijlieden zult uit uw woningen twee beweegbroden brengen, zij zullen van twee 21tienden meelbloem zijn, 22gedesemd zullen zij gebakken worden; het zijn de 23eerstelingen den HEERE.

18

Gij zult ook met het brood zeven volkomen 24eenjarige lammeren en een var, 25het jong van een rund, en twee rammen offeren; zij zullen den HEERE een brandoffer zijn, met hun spijsoffer en hun drankoffers, een vuuroffer tot een lieflijken reuk den HEERE.

19

Ook zult gij een geitenbok ten zondoffer, en twee eenjarige lammeren ten dankoffer bereiden.

20

Dan zal de priester dezelve 26met het brood der eerstelingen ten beweegoffer voor het aangezicht des HEEREN met de twee lammeren bewegen; zij zullen den HEERE een heilig ding zijn, voor den priester.

21

En 27gij zult op dienzelven dag uitroepen, dat gij een heilige samenroeping zult hebben; geen dienstwerk zult gij doen; het is een eeuwige inzetting in al uw woningen voor uw geslachten.

22

dAls gij nu den oogst uws lands zult inoogsten, gij zult in uw inoogsten den 28hoek des velds niet ganselijk 29afmaaien en 30de opzameling van uw oogst niet opzamelen; voor den arme en voor den vreemdeling zult gij ze laten; Ik ben de HEERE uw God.

Het feest des geklanks
23

En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende:

24

Spreek tot de kinderen Israëls, zeggende: eIn de 31zevende maand, op den eerste der maand, zult gij een rust hebben, een 32gedachtenis des geklanks, een heilige samenroeping.

25

Geen dienstwerk zult gij doen, maar gij zult den HEERE vuuroffer offeren.

De grote verzoendag
26

Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende:

27

33fDoch op den tiende dezer zevende maand zal de 34verzoendag zijn, een heilige samenroeping zult gij hebben; dan zult gij 35uw zielen verootmoedigen, en zult den HEERE een vuuroffer offeren.

28

En op dienzelven dag zult gij geen werk doen; want het is de verzoendag, om over u verzoening te doen voor het aangezicht des HEEREN uws Gods.

29

Want 36alle ziel dewelke op dienzelven dag niet zal verootmoedigd zijn geweest, die zal 37uitgeroeid worden uit haar volken.

30

Ook alle ziel die enig werk op dienzelven dag gedaan zal hebben, diezelve ziel zal Ik uit het midden van haar volk verderven.

31

Gij zult geen werk doen; het is een eeuwige inzetting voor uw geslachten, in al uw woningen.

32

Het zal u een sabbat der rust zijn; dan zult gij uw zielen verootmoedigen; op den negende der maand 38in den avond, 39van den avond tot den avond, zult gij uw sabbat rusten.

Het loofhuttenfeest
33

En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende:

34

Spreek tot de kinderen Israëls, zeggende: gOp den vijftienden dag van deze zevende maand zal het feest der 40loofhutten zeven dagen den HEERE zijn.

35

Op den eersten dag zal een heilige samenroeping zijn; geen dienstwerk zult gij doen.

36

Zeven dagen zult gij den HEERE vuuroffer offeren; hop den achtsten dag zult gij een heilige samenroeping hebben en zult den HEERE vuuroffer offeren; het is een 41verbodsdag, gij zult geen dienstwerk doen.

37

Dit zijn de gezette hoogtijden des HEEREN, dewelke gij zult uitroepen tot heilige samenroepingen, om den HEERE vuuroffer, brandoffer en spijsoffer, slachtoffer en drankoffers, elk dagelijks op zijn dag te offeren;

38

Behalve de sabbatten des HEEREN, en behalve uw gaven en behalve al uw geloften en behalve al uw vrijwillige offers, dewelke gij den HEERE geven zult.

39

Doch op den vijftienden dag der zevende maand, als gij het inkomen des lands zult ingegaderd hebben, zult gij des HEEREN feest zeven dagen vieren; op den eersten dag zal er rust zijn en op den achtsten dag zal er rust zijn.

40

En op den eersten dag zult gij u nemen 42takken van 43schoon geboomte, 44palmtakken en meien van dichte bomen, met 45beekwilgen, en zult voor het aangezicht des HEEREN uws Gods zeven dagen vrolijk zijn.

41

En gij zult dat feest den HEERE zeven dagen in het jaar vieren; het is een eeuwige inzetting voor uw geslachten; in de zevende maand zult gij het vieren.

42

Zeven dagen zult gij in de loofhutten wonen; alle inboorlingen in Israël zullen in loofhutten wonen;

43

Opdat uw geslachten weten, dat Ik de kinderen Israëls in 46loofhutten heb doen wonen, als Ik hen uit Egypteland uitgevoerd heb; Ik ben de HEERE uw God.

44

Alzo heeft Mozes de gezette hoogtijden des HEEREN tot de kinderen Israëls uitgesproken.