DE EERSTE ZENDBRIEF VAN DEN APOSTEL PAULUSAANTIMÓTHEÜS

HOOFDSTUK 3.

1 De apostel verklaart de eigenschap van het ambt eens leraars. 2 En beschrijft de deugden en hoedanigheden die in hem worden vereist, en de ondeugden waar hij vrij van zijn moet. 8 Dergelijke doet hij ook van de diakenen. 11 En van hun huisvrouwen. 12 Mitsgaders hoe hun huisgezinnen moeten gesteld zijn. 14 Wijst het einde aan waarom hij zulks Timotheüs schrijft. 15 En verklaart de waardigheid van Gods gemeente, als zijnde een pilaar en vastigheid der waarheid. 16 Begrijpt daarna in een samenvatting de voornaamste verborgenheden des geloofs, den Persoon van Christus en Zijn ambt aangaande.

Vereisten voor de opzieners en voor de diakenen
1

DIT is een 1getrouw woord: zo iemand tot 2eens opzieners ambt 3lust heeft, die begeert 4een treffelijk 5werk.

2

aEen opziener dan moet 6onberispelijk zijn, 7éner vrouwe man, 8wakker, matig, 9eerbaar, gaarne herbergende, bbekwaam om te leren;

3

Niet 10genegen tot den wijn, geen smijter, geen vuilgewinzoeker, maar 11bescheiden, geen vechter, niet geldgierig;

4

Die zijn eigen 12huis wel regeert, zijn kinderen in onderdanigheid houdende met alle 13stemmigheid;

5

(Want zo iemand zijn eigen huis niet weet te regeren, hoe zal hij voor de gemeente Gods zorg dragen?)

6

Geen 14nieuweling, opdat hij niet 15opgeblazen worde 16en in het oordeel des duivels valle.

7

En hij moet ook een goede getuigenis hebben van degenen 17die buiten zijn, opdat hij niet valle in 18smaadheid en 19in den strik des duivels.

8

cDe 20diakenen insgelijks moeten 21eerbaar zijn, niet 22tweetongig, niet die zich tot veel wijn begeven, geen vuilgewinzoekers;

9

d23Houdende 24de verborgenheid des geloofs in 25een reine consciëntie.

10

En dat dezen ook 26eerst beproefd worden, en dat zij daarna dienen, zo zij 27onbestraffelijk zijn.

11

28De vrouwen insgelijks moeten eerbaar zijn, geen lasteraarsters, 29wakker, 30getrouw in alles.

12

Dat de diakenen éner vrouwe mannen zijn, die hun kinderen en hun eigen huizen wel regeren.

13

eWant die wel gediend hebben, verkrijgen zichzelven een goeden 31opgang en 32veel vrijmoedigheid in het geloof, hetwelk is in Christus Jezus.

14

Deze dingen schrijf ik u, hopende zeer haast tot u te komen;

15

Maar zo ik vertoef, opdat gij moogt weten hoe men f33in het huis Gods moet verkeren, hetwelk is de gemeente des levenden Gods, 34een pilaar en vastigheid der waarheid.

16

En buiten allen twijfel, 35de verborgenheid der godzaligheid is groot: g36God is 37geopenbaard 38in het vlees, is 39gerechtvaardigd 40in den Geest, is gezien 41van de engelen, his gepredikt onder de heidenen, is geloofd 42in de wereld, iis 43opgenomen in heerlijkheid.

h Ef. 3:5, 6.