DE PROFEETJESAJA

HOOFDSTUK 62.

De profeet voorzegt den gelukkigen en heerlijken stand der christelijke kerk, vs. 1, enz. Die van Christus zal getrouwd worden, 4. En Hij zal haar met getrouwe wachters verzorgen, 6. En haar rust en vrede geven, 8. En haar door de bekering der heidenen vermeerderen, 10.

Het herstelde Jeruzalem
1

OM1 2Sions wil zal ik 3niet zwijgen, en om Jeruzalems wil zal ik 4niet stil zijn, totdat 5haar Gerechtigheid 6voortkome als een glans, en haar Heil als een fakkel die brandt.

2

En de heidenen zullen 7uw gerechtigheid zien, en alle koningen uw heerlijkheid; en gij zult met a8een nieuwen naam genoemd worden, welken des HEEREN mond 9uitdrukkelijk noemen zal.

3

En 10gij zult een sierlijke kroon zijn 11in de hand des HEEREN, en 12een koninklijke hoed in de hand uws Gods.

4

Tot u zal niet meer gezegd worden: 13de verlatene; en tot uw land zal niet meer gezegd worden: 14het verwoeste; maar gij zult genoemd worden: 15Mijn lust is aan haar; en 16uw land: 17het getrouwde; want de HEERE heeft een lust aan u, en 18uw land zal getrouwd worden.

5

Want gelijk een jongeling een jonkvrouw trouwt, alzo zullen uw kinderen 19u trouwen; en gelijk de bruidegom vrolijk is over de bruid, alzo zal 20uw God over u vrolijk zijn.

6

21O Jeruzalem, Ik heb 22wachters op uw muren besteld, die geduriglijk al den dag en al den nacht 23niet zullen zwijgen. 24O gij die des HEEREN doet gedenken, 25laat geen stilzwijgen bij ulieden wezen.

7

En zwijgt niet stil 26voor Hem, totdat Hij bevestige en totdat Hij Jeruzalem stelle tot 27een lof op aarde.

8

28De HEERE heeft gezworen 29bij Zijn rechterhand en 30bij den arm Zijner sterkte: 31Indien Ik 32uw koren meer zal geven 33tot spijze voor uw vijanden, en indien 34de vreemden zullen drinken uw most waaraan gij gearbeid hebt!

9

Maar 35die het inzamelen zullen, die zullen het eten en zij zullen den HEERE prijzen; en 36die hem vergaderen zullen, die zullen hem drinken 37in de voorhoven Mijns heiligdoms.

10

bGaat door, gaat door, door de poorten, 38bereidt den weg des volks; verhoogt, verhoogt 39een baan, 40ruimt de stenen weg, 41steekt een banier omhoog tot de volken.

11

Zie, de HEERE 42heeft doen horen tot aan het einde der aarde: Zegt 43der dochter Sions: Zie, 44uw heil komt; zie, 45Zijn loon is met Hem en 46Zijn arbeidsloon is voor Zijn aangezicht.

12

En zij zullen 47hen noemen 48het heilige volk, 49de verlosten des HEEREN; en 50gij zult genoemd worden 51de gezochte, 52de stad die niet verlaten is.