HET *BOEK DERPSALMEN

PSALM 76.

De profeet dankt God voor Zijn genadige tegenwoordigheid, aan Zijn volk bewezen door een wonderbare verlossing van trotse en machtige vijanden, welker trots, toorn en macht God door Zijn ijver en toorn vernietigd heeft; met vermaning om God te aanbidden en te loven.

Gods genadige tegenwoordigheid
1

EEN psalm, 1een lied van Asaf, voor den 2opperzangmeester, op Neginôth.

2

God is bekend in Juda, Zijn Naam is groot in Israël.

3

En in 3Salem is Zijn 4hut, en Zijn woning in Sion.

4

5Aldaar heeft Hij verbroken de 6vurige pijlen van den boog, het schild en het zwaard en den krijg. 7Sela.

5

Gij zijt doorluchtiger en heerlijker dan de 8roofbergen.

6

De 9stouthartigen zijn beroofd geworden; zij hebben hun 10slaap gesluimerd; en 11geen van de dappere mannen hebben hun handen gevonden.

7

Van Uw 12schelden, o God Jakobs, is tezamen 13wagen en paard in slaap gezonken.

8

Gij, vreselijk zijt Gij; en wie zal voor Uw aangezicht bestaan, 14van den tijd Uws toorns af?

9

Gij 15deedt een oordeel horen uit den 16hemel; 17de aarde vreesde en werd stil,

10

Als God opstond ten oordeel, om alle 18zachtmoedigen der aarde te verlossen. Sela.

11

Want de grimmigheid des mensen zal U 19loffelijk maken; het overblijfsel der grimmigheden zult Gij 20opbinden.

12

Doet 21geloften en betaalt ze den HEERE uw God, allen gij die 22rondom Hem zijt; laat hen Dien 23Die te vrezen is, 24geschenken brengen;

13

Die den geest der 25vorsten als druiven 26afsnijdt, Die den koningen der aarde vreselijk is.