HET *BOEK DERPSALMEN
PSALM 53.
Zie den inhoud van dezen psalm op den veertienden psalm.
EEN 1onderwijzing van David, voor den 2opperzangmeester, op 3Máchalath.
God heeft uit den hemel nedergezien op de mensenkinderen, com te zien of iemand verstandig ware, die God zocht.
Eenieder van hen is teruggekeerd, tezamen zijn zij stinkende geworden; er is niemand die goed doet, ook niet één.
Hebben dan de werkers der ongerechtigheid geen kennis, die mijn volk opeten alsof zij brood aten? Zij roepen God niet aan.
Aldaar zijn zij met vervaardheid vervaard geworden, daar 6geen vervaardheid was; want God heeft de 7beenderen desgenen die 8u belegerde, verstrooid; gij hebt hen beschaamd gemaakt, want God heeft hen 9verworpen.
Och, dat Israëls 10verlossingen uit Sion kwamen! Als God de gevangenen Zijns volks zal doen wederkeren, dan zal zich Jakob verheugen, Israël zal verblijd zijn.