HET *BOEK DERPSALMEN

PSALM 53.

Zie den inhoud van dezen psalm op den veertienden psalm.


De dwaasheid der goddelozen

1EEN 1onderwijzing van David, voor den 2opperzangmeester, op 3Máchalath.

1Zie Ps. 32 op vers 1.

2Zie Ps. 4 op vers 1.

3Dit schijnt ook een naam te zijn van zeker muzikaal instrument, niet ongelijk aan de nechiloth. Zie Ps. 5 op vers 1. Vgl. Ps. 88:1.

24De dwaas azegt in zijn hart: Er is geen God. Zij verderven het en zij bedrijven gruwelijk onrecht; ber is niemand die goed doet.

4Deze psalm komt overeen met den veertiende, uitgenomen enige verandering, die het den Heiligen Geest beliefd heeft daarin te gebruiken. Zie de aantt. aldaar.

a Ps. 10:4; 14:1. b Rom. 3:12.

3God heeft uit den hemel nedergezien op de mensenkinderen, com te zien of iemand verstandig ware, die God zocht.

c Rom. 3:10.

4Eenieder van hen is teruggekeerd, tezamen zijn zij stinkende geworden; er is niemand die goed doet, ook niet één.

5Hebben dan de werkers der ongerechtigheid geen kennis, die mijn volk opeten alsof zij brood aten? Zij roepen God niet aan.

6Aldaar zijn zij met vervaardheid vervaard geworden, daar 6geen vervaardheid was; want God heeft de 7beenderen desgenen die 8u belegerde, verstrooid; gij hebt hen beschaamd gemaakt, want God heeft hen 9verworpen.

6Dat is, daar zij in het minste niet dachten dat iets hen verschrikken kon, en overzulks onversaagd, stout en trots waren, of: daar geen natuurlijke oorzaak was van vervaardheid; want op God dachten zij niet, Die het hun nochtans doen zou. Vgl. Lev. 26:36. Deut. 28:65. Job 15:21. Spr. 28:1.

7Gelijk dengenen geschiedt, die in een veldslag omkomen of van wilde dieren verscheurd zijn, welker beenderen hier en daar verstrooid worden.

8De profeet spreekt de gemeente der gelovigen aan, zichzelven insluitende.

9Te weten uw vijanden en verdrukkers.

7Och, dat Israëls 10verlossingen uit Sion kwamen! Als God de gevangenen Zijns volks zal doen wederkeren, dan zal zich Jakob verheugen, Israël zal verblijd zijn.

10Dat is, volkomen verlossing; gelijk elders het meervoud alzo genomen wordt. Hiervoor staat Ps. 14:7 verlossing of heil, zaligheid, in het enkelvoud.