HET *BOEK DERPSALMEN

PSALM 130.

Deze psalm is een hartgrondig gebed van een godzalig mens, zeer beroerd zijnde vanwege zijn zonden, vertrouwende nochtans vastelijk, dat God hem dezelve vergeven zal, vermanende Israël ook op den Heere te hopen.

Zesde boetpsalm
1

EEN1 lied Hammaäloth.
2Uit de diepten roep ik tot U, o HEERE.

2

Heere, 3hoor naar mijn stem; 3laat Uw oren opmerkende zijn op de stem mijner smekingen.

3

aZo Gij, HEERE, de ongerechtigheden 4gadeslaat, Heere, 5wie zal bestaan?

4

Maar bbij U is vergeving, opdat Gij 6gevreesd wordt.

5

cIk 7verwacht den HEERE, dmijn ziel verwacht, en 8ik hoop op Zijn woord.

6

eMijn ziel wacht op den Heere, meer dan de wachters op den morgen; de wachters op den morgen.

7

9Israël hope op den HEERE; 10want bij den HEERE is goedertierenheid, en bij Hem is veel verlossing.

8

En Hij zal 11Israël verlossen van al zijn ongerechtigheden.