HET *BOEK DERPSALMEN

PSALM 130.

Deze psalm is een hartgrondig gebed van een godzalig mens, zeer beroerd zijnde vanwege zijn zonden, vertrouwende nochtans vastelijk, dat God hem dezelve vergeven zal, vermanende Israël ook op den Heere te hopen.


Zesde boetpsalm

1EEN1 lied Hammaäloth.
2Uit de diepten roep ik tot U, o HEERE.

1Zie Ps. 120:1.

2Dat is, gedrongen en genoodzaakt zijnde door grote ellenden en grondeloze benauwdheden. Zie Ps. 69:3, 15.

2Heere, 3hoor naar mijn stem; 3laat Uw oren opmerkende zijn op de stem mijner smekingen.

3. 3Dit is al menselijkerwijze gesproken.

3aZo Gij, HEERE, de ongerechtigheden 4gadeslaat, Heere, 5wie zal bestaan?

4Versta hierbij: en die op het hoogste naar Uw rechtvaardigheid straffen wilt.

5Te weten in Uw oordeel. Alsof hij zeide: Niemand.

a Ps. 143:2.

4Maar bbij U is vergeving, opdat Gij 6gevreesd wordt.

6Te weten met een kinderlijke vreze. Allen die vastelijk vertrouwen dat om Christus' wil hun zonden vergeven zijn, beminnen God; en als goede kinderen vrezen zij Hem te vertoornen, Luk. 7:47.

b 2 Sam. 24:14.

5cIk 7verwacht den HEERE, dmijn ziel verwacht, en 8ik hoop op Zijn woord.

7De zin is: Omdat ik weet dat de Heere zo goedertieren is, daarom verwacht ik met een vast vertrouwen, dat Hij mij, naar Zijn beloftenis, mijn zonden vergeven en mij uit alle ellende verlossen zal.

8Dat is, ik wacht op hetgeen dat Hij in Zijn Woord allen gelovigen beloofd heeft en mij in het bijzonder.

c Ps. 27:14. Hab. 2:3. d Ps. 40:2.

6eMijn ziel wacht op den Heere, meer dan de wachters op den morgen; de wachters op den morgen.

e Ps. 5:4; 119:147; 123:1, 2.

79Israël hope op den HEERE; 10want bij den HEERE is goedertierenheid, en bij Hem is veel verlossing.

9Alsof hij zeide: Gelijk ik op den Heere wachtende, hulp en verlossing verkregen heb, zo doe ook Israël, dat is, de kerke Gods en alle godzaligen in het bijzonder. Anders: O Israël, hoop op den Heere.

10Dat is, want Hij verlost er velen van vele en grote zonden, door Zijn grote en menigvuldige barmhartigheid.

8En Hij zal 11Israël verlossen van al zijn ongerechtigheden.

11Dat is, Zijn volk van Israël.