HET *BOEK DERPSALMEN
PSALM 13.
David klaagt over uitstel van Gods hulp; bidt dat Hij toch, om Zijner eer wil, zijn nakend verderf voorkome; en triomfeert door geloof.
EEN psalm van David, voor den 1opperzangmeester.
Hoelang, HEERE, zult Gij mij 2steeds 3vergeten? Hoelang zult Gij Uw aangezicht voor mij 4verbergen?
Hoelang zal ik raadslagen 5voornemen in mijn ziel, droefenis in mijn hart 6bij dag? Hoelang zal mijn vijand over mij verhoogd zijn?
Aanschouw, verhoor mij, HEERE mijn God; 7verlicht mijn ogen, opdat ik in den dood niet 8ontslape;
Opdat niet mijn vijand zegge: Ik heb hem overmocht; amijn tegenpartijders zich verheugen, wanneer ik zou 9wankelen.
Maar ik vertrouw op Uw 10goedertierenheid; mijn hart zal zich verheugen in Uw heil; ik zal den HEERE zingen, omdat Hij aan mij 11welgedaan heeft.