HET *BOEK DERPSALMEN

PSALM 128.

De profeet verhaalt in dezen psalm de gelukzaligheid en den zegen dergenen die den Heere vrezen.

Gods zegen over het gezin
1

EEN1 lied Hammaäloth.
Welgelukzalig is een iegelijk die den HEERE vreest, die 2in Zijn wegen wandelt.

2

3Want gij zult eten 4den arbeid uwer handen; welgelukzalig 5zult gij zijn, en het zal u welgaan.

3

Uw huisvrouw zal wezen 6als een vruchtbare wijnstok aan de zijden van uw huis, uw kinderen als 7olijfplanten rondom uw tafel.

4

Zie, alzo zal zekerlijk die man gezegend worden die den HEERE vreest.

5

8De HEERE zal u zegenen 9uit Sion, en gij zult 10het goede van Jeruzalem aanschouwen, al de dagen uws levens;

6

En 11gij zult uw kindskinderen zien. 12Vrede 13over Israël.