HET *BOEK DERPSALMEN
PSALM 123.
De profeet verklaart zijn geduldig vertrouwen op den Heere, met bede van te mogen verlost worden van de bespotting der opgeblazenen.
EEN1 lied Hammaäloth.
aIk 2hef mijn ogen op tot U, Die in de hemelen zit.
Zie, gelijk de ogen der knechten 3zijn op de hand hunner heren, gelijk de ogen der dienstmaagd zijn op de hand harer vrouwe, alzo zijn onze ogen op den HEERE onzen God, 4totdat Hij ons genadig zij.
Zijt ons genadig, o HEERE, zijt ons genadig, want 5wij zijn der verachting veel te zat.
Onze ziel is veel te zat des spots 6der weelderigen, der verachting der hovaardigen.