HET HEILIG *EVANGELIE, ¶naar de beschrijving van^MATTHÉÜS
HOOFDSTUK 3.
1 Johannes de Doper predikt bekering. 3 Zijn ambt, kleding en spijze. 5 Heeft groten toeloop. 6 Doopt. 7 Bestraft de farizeeën en sadduceeën. 11 Wijst aan de waardigheid van den Persoon en van den doop van Christus. 13 Doopt Christus, Die uit den hemel wordt betuigd te zijn de welgeliefde Zone Gods.
En zeggende: Bekeert u, want 4het Koninkrijk der hemelen is nabijgekomen.
En dezelve Johannes had zijn 6kleding cvan kemelshaar en een lederen gordel om zijn lendenen; en zijn voedsel was 7sprinkhanen en wilde honing.
Toen is tot hem uitgegaan Jeruzalem en geheel Judéa en het gehele land rondom de Jordaan;
dEn werden van hem gedoopt in de Jordaan, 8belijdende hun zonden.
gBrengt dan vruchten voort der bekering 10waardig.
En meent niet bij uzelven te zeggen: hWij hebben Abraham tot een vader. Want ik zeg u, dat God zelfs uit deze stenen Abraham kinderen kan verwekken.
En ook is alrede 11de bijl aan den wortel der bomen gelegd; ialle boom dan die geen goede vrucht voortbrengt, wordt uitgehouwen en in het vuur geworpen.
Wiens 16wan in Zijn hand is, en Hij zal Zijn dorsvloer doorzuiveren en Zijn 17tarwe in Zijn 18schuur samenbrengen, en zal het kaf met onuitblusselijk vuur verbranden.
Doch Johannes 19weigerde Hem zeer, zeggende: Mij is nodig van U gedoopt te worden, en komt Gij tot mij?
Maar Jezus antwoordende zeide tot hem: 20Laat nu af; want aldus betaamt ons 21alle gerechtigheid te vervullen. Toen liet hij van Hem af.
23En zie, een stem uit de hemelen, zeggende: nDeze is Mijn Zoon, Mijn Geliefde, in Denwelken Ik Mijn welbehagen heb.