HET *BOEK DERPSALMEN
PSALM 138.
David looft God vanwege Zijn goedheid en waarheid aan hem bewezen, profeterende dat de koningen der aarde den Heere zullen loven; met belijdenis van de vrucht van zijn vertrouwen op God.
EEN psalm van David.
Ik zal U loven met mijn gehele hart; 1in de tegenwoordigheid 2der goden 3zal ik U psalmzingen.
Ik zal mij nederbuigen 4naar het paleis Uwer heiligheid, en ik zal Uw Naam loven, 5om Uw goedertierenheid en om Uw waarheid; want Gij hebt 6vanwege Uw gansen Naam 7Uw woord groot gemaakt.
Ten dage als ik riep, zo hebt Gij mij verhoord; Gij hebt mij versterkt 8met kracht in mijn ziel.
Alle koningen der aarde zullen U, o HEERE, loven, 9wanneer zij gehoord zullen hebben de redenen Uws monds.
En zij zullen zingen 10van de wegen des HEEREN, want de heerlijkheid des HEEREN is groot.
Als ik wandel in het midden der benauwdheid, 14maakt Gij mij levend; Uw hand strekt Gij uit 15tegen den toorn mijner vijanden, en 16Uw rechterhand behoudt mij.
De 17HEERE 18zal het voor mij voleinden; Uw goedertierenheid, HEERE, is in eeuwigheid; laat niet 19varen de werken Uwer handen.