APOCALYPSIS, OFDE OPENBARINGVAN JOHANNESVAN JOHANNES *THEOLOGUS

HOOFDSTUK 22.

1 Den apostel wordt verder getoond een rivier van het water des levens, op welker oever de Boom des levens geplant was. 3 Enige andere eigenschappen der inwoners des nieuwen Jeruzalems worden beschreven. 6 Na hetwelk het besluit wordt gemaakt, met een betuiging van de waarheid en vastigheid dezer gezichten en profetieën. 8 Johannes valt wederom neder voor de voeten des engels, en wordt andermaal daarover bestraft. 10 Waarna hij bevel ontvangt, dat hij de woorden dezes boeks niet zal verzegelen, hoewel enigen die zullen misbruiken tot hun zwaardere straf. 13 Christus verklaart dat Hij is de Alfa en Omega, en spreekt die zalig die Zijn geboden houden; en die onzalig die gruwelen bedrijven. 16 En betuigt dat Hij Zijn engel heeft gezonden om deze openbaring aan Zijn gemeente te doen. 17 De bruid van Christus verlangt naar Zijn komst. 18 Waarna deze openbaring wordt besloten met een dreigement tegen degenen die hier iets zouden toe- of afdoen. 20 Christus betuigt wederom dat Hij haast komen zal; en Johannes besluit zijn boek met den apostolischen groet.

1

EN hij toonde mij a1een zuivere rivier van het water des levens, klaar als kristal, voortkomende 2uit den troon Gods en des Lams.

2

In het midden van haar 3straat en 4op de ene en de andere zijde der rivier was b5de Boom des levens, voortbrengende 6twaalf vruchten, van maand tot maand gevende Zijn vrucht; en 7de bladeren des Booms waren tot genezing 8der heidenen.

3

En 9geen vervloeking zal er meer tegen iemand zijn; en 10de troon Gods en des Lams zal daarin zijn, en 11Zijn dienstknechten 12zullen Hem dienen,

4

En zullen 13Zijn aangezicht zien, en c14Zijn Naam zal op hun voorhoofden zijn.

5

dEn 15aldaar zal geen nacht zijn, en zij zullen geen kaars noch licht der zon van node hebben, want de Heere God verlicht hen; en 16zij zullen als koningen heersen 17in alle eeuwigheid.

Laatste woorden van den engel
6

18En hij zeide tot mij: e19Deze woorden zijn getrouw en waarachtig; en de Heere, 20de God der heilige profeten, heeft 21Zijn engel gezonden, fom Zijn dienstknechten te tonen hetgeen 22haast moet geschieden.

7

Zie, 23Ik kom haastelijk; gzalig is hij die de woorden der profetie dezes boeks 24bewaart.

8

En 25ik, Johannes, ben degene die deze dingen gezien en gehoord heb. En toen ik ze gehoord en gezien had, 26viel ik neder om aan te bidden voor de voeten des engels die mij deze dingen toonde.

9

En hij zeide tot mij: hZie dat gij het niet doet; want ik ben uw mededienstknecht, en uwer broederen, der profeten, en dergenen die de woorden dezes boeks bewaren; aanbid God.

10

En hij zeide tot mij: i27Verzegel de woorden der profetie dezes boeks niet; want kde tijd is nabij.

11

28Die onrecht doet, dat hij nog onrecht doe; en die vuil is, dat hij nog vuil worde; en die rechtvaardig is, 29dat hij nog gerechtvaardigd worde; en die heilig is, dat hij nog geheiligd worde.

Christus bevestigt Zijn Woord
12

En zie, 30Ik kom haastelijk; en Mijn loon is met Mij, lom een iegelijk te vergelden, 31gelijk zijn werk zal zijn.

13

mIk ben 32de Alfa en de Omega, het Begin en het Einde, nde Eerste en de Laatste.

14

Zalig zijn zij die Zijn geboden doen, opdat 33hun macht zij aan den Boom des levens, en zij door de poorten mogen ingaan 34in de stad.

15

oMaar 35buiten zullen zijn 36de honden, en de 37tovenaars, en de hoereerders, en de doodslagers, en de afgodendienaars, en een iegelijk 38die de leugen liefheeft en doet.

16

pIk, Jezus, heb Mijn engel gezonden, om 39ulieden deze dingen te getuigen in de gemeenten. qIk ben 40de Wortel en het Geslacht Davids, r41de blinkende Morgenster.

17

En 42de Geest en 43de bruid zeggen: Kom. En 44die het hoort, zegge: Kom. s45En die dorst heeft, kome; en 46die wil, 47neme het water des levens 48om niet.

18

49Want Ik betuig aan een iegelijk die de woorden der profetie dezes boeks hoort: Indien iemand tot deze dingen toedoet, God zal over hem toedoen de plagen die in dit boek geschreven zijn;

19

tEn indien iemand afdoet van de woorden des boeks dezer profetie, God zal 50zijn deel afdoen uit vhet boek des levens, en 51uit de heilige stad, en uit hetgeen in dit boek geschreven is.

20

52Die deze dingen getuigt, zegt: Ja, Ik kom haastelijk. Amen. 53Ja, kom, Heere Jezus.

21

54De genade van onzen Heere Jezus Christus zij met u allen. 55Amen.

-

Einde van het Nieuwe Testament

Einde van de Openbaring van JOHANNES, en ook van het gehele NIEUWE TESTAMENT.