DE PROFEETHOSÉA

HOOFDSTUK 11.

Gods liefde en vriendelijkheid jegens Israël van Egypte af (waaronder een profetie van Christus verborgen is), met een tegenstelling van hun ongehoorzaamheid, afgoderij, ondankbaarheid en hardnekkigheid, vss. 1, 2, 3, 4, 7. Waarom zij naar Assyrië gevoerd en getiranniseerd zullen worden, 5, 6. Belofte van genadige matiging der straf en Israëls bekering tot Christus, door de predicatie van het Evangelie, 8, enz.

Gods liefde jegens Israël
1

ALS Israël 1een kind was, toen heb Ik hem liefgehad, en aIk 2heb Mijn 3zoon uit Egypte geroepen.

2

Maar 4gelijk zij henlieden riepen, alzo gingen zij van 5hun aangezicht weg; zij offerden den Baäls en rookten den gesneden beelden.

3

Ik nochtans 6leerde Efraïm gaan; 7Hij nam hen op Zijn armen, maar zij bekenden niet dat Ik hen 8genas.

4

Ik trok hen met 9mensenzelen, met touwen der liefde, en was hun als degenen die het 10juk van op hun kinnebakken oplichten, en Ik reikte 11hem voeder toe.

5

12Hij zal in 13Egypteland niet wederkeren, maar Assur, die zal zijn koning zijn; omdat zij zich weigeren te bekeren.

6

En het 14zwaard zal in 15zijn steden blijven en zijn 16grendels verteren en opeten, vanwege hun 17beraadslagingen.

7

Want Mijn volk blijft hangen aan de afkering 18van Mij; 19zij roepen 20het wel tot den Allerhoogste, maar 21niet één verhoogt 22Hem.

8

23Hoe zou Ik u overgeven, o Efraïm, u overleveren, o Israël? Hoe zou Ik u maken als b24Adama, u stellen als Zebóïm? Mijn 25hart is in Mij omgekeerd, 26al Mijn berouw is tezamen ontstoken.

9

Ik zal de hittigheid Mijns toorns niet uitvoeren; Ik zal niet 27wederkeren om Efraïm te verderven; want Ik ben 28God en geen mens, de 29Heilige in het midden van u, en Ik zal 30in de stad niet komen.

10

Zij zullen den 31HEERE achternawandelen, Hij zal 32brullen als een leeuw; wanneer Hij brullen zal, dan zullen de 33kinderen 34van de zee af al bevende aankomen.

11

Zij zullen bevende aankomen als een 35vogeltje uit 36Egypte, en als een 37duif uit het land van Assur; en Ik zal hen doen 38wonen in hun huizen, spreekt de HEERE.