HET TWEEDE BOEK VANMOZES,GENAAMDÉXODUS
HOOFDSTUK 37.
Bezaleël maakt de ark van sittimhout, vs. 1, enz. En het verzoendeksel van louter goud, 6. Ook twee cherubs van goud, 7. De tafel, met het gereedschap daartoe, 10. Den kandelaar, met de lampen, en ander gereedschap, 17. Het reukaltaar, 25. De zalfolie, enz., en het reukwerk, 29.
En hij overtrok ze met louter goud, vanbinnen en vanbuiten; en hij maakte ze een gouden krans rondom.
En hij goot voor dezelve vier gouden ringen, aan haar vier hoeken, alzo dat twee ringen op derzelver ene zijde waren en twee ringen op haar andere zijde.
En hij maakte handbomen van sittimhout, en hij overtrok ze met goud.
En hij stak de handbomen in de ringen aan de zijden der ark, om de ark te dragen.
Ook maakte hij twee cherubs van goud; van dicht werk maakte hij ze, uit de beide einden des verzoendeksels.
bEen cherub uit het ene einde aan deze zijde en den anderen cherub uit het andere einde aan gene zijde; uit het verzoendeksel maakte hij de cherubs uit deszelfs beide einden.
cEn de cherubs waren de beide vleugelen omhoog uitbreidende, bedekkende met hun vleugelen het verzoendeksel, en hun aangezichten waren tegenover elkander; de aangezichten der cherubs waren naar het verzoendeksel.
eEn hij overtrok ze met louter goud; en hij maakte een gouden krans daaraan rondom.
gHij goot ook vier gouden ringen daaraan; en hij zette de ringen aan de vier hoeken, die aan derzelver vier voeten waren.
hTegenover de lijst waren de ringen, tot 1plaatsen voor de handbomen, om de tafel te dragen.
Hij maakte ook de handbomen van sittimhout en hij overtrok ze met goud, om de tafel te dragen.
iEn hij maakte het gereedschap dat op de tafel zijn zou, haar schotels en haar reukschalen en haar kroezen en haar platelen (met dewelke zij bedekt zou worden), van louter goud.
nMaar aan den kandelaar zelven waren vier schaaltjes, gelijk amandelnoten, met zijn knopen en met zijn bloemen.
En daar was een knoop onder twee rieten, uit denzelven uitgaande; ook een knoop onder twee rieten, uit denzelven uitgaande; nog een knoop onder twee rieten, uit denzelven uitgaande; alzo was het met de zes rieten, die uit 2denzelven uitgingen.
sEn hij overtrok het met louter goud, zijn dak en zijn wanden rondom, alsook zijn hoornen; en hij maakte het een gouden krans rondom.
tHij maakte ook twee gouden ringen daaraan, onder zijn krans, aan zijn twee hoeken, aan zijn beide zijden, tot plaatsen voor de handbomen, dat men het daarmede droeg.
vEn hij maakte de handbomen van sittimhout, en hij overtrok ze met goud.