HET EERSTE BOEK DERKONINGEN

HOOFDSTUK 6.

De tijd der bouwing van Salomo's tempel, vs. 1, enz. De vorm en grootte daarvan, 2. De vensters, kamers en materialen, 4. De belofte die God over den tempel uitspreekt, 11. De beschieting van de wanden en van den vloer, 14. De aanspraakplaats, 16. De cherubs, 23. Verscheiden sieraad, 28. Deuren, 31. Het binnenvoorhof, 36. De tijd hoelang de bouwing des tempels geduurd heeft, 37.

Sálomo bouwt den tempel
1

HET geschiedde nu 1in het vierhonderd en tachtigste jaar na den uitgang der kinderen Israëls uit Egypte, in het avierde jaar van het koninkrijk van Sálomo over Israël, in de maand 2Ziv (deze is 3de tweede maand), dat hij bhet huis des HEEREN 4bouwde.

2

En dat huis hetwelk de koning Sálomo den HEERE bouwde, was van zestig 5ellen in zijn 6lengte en van twintig in zijn 7breedte, en van dertig ellen in zijn hoogte.

3

En 8het voorhuis vóór aan den ctempel van dat huis was in zijn lengte van twintig ellen 9naar de breedte van het huis, tien ellen in zijn 10breedte, vóór aan het huis.

4

En hij maakte vensters aan het huis van 11gesloten uitzichten.

5

En 12rondom 13aan den wand van het huis bouwde hij 14kamers, aan de wanden van het huis rondom, beide 15van den tempel en van de 16aanspraakplaats. Alzo maakte hij 17zijkamers rondom.

6

18De onderste kamer was van vijf ellen in haar breedte en de middelste van zes ellen in haar breedte en de derde van zeven ellen in haar breedte; want 19hij had aan het huis rondom buitenwaarts inkortingen gemaakt, opdat zij 20zich niet 21hielden in de wanden van het huis.

7

Het huis nu, als het gebouwd werd, werd met 22volmaakten steen, 23zoals hij toegevoerd was, gebouwd; zodat geen hamers noch bijl of enig ijzeren gereedschap gehoord werd in het huis, als het gebouwd werd.

8

De deur 24der middelste zijkamer was aan de 25rechterzijde van het huis; en door wenteltrappen ging men tot de middelste zijkamer en van de middelste tot de 26derde.

9

Alzo bouwde hij het huis en volmaakte het, en 27bedekte dat huis met 28gewelven en 29rijen van ceders.

10

Hij bouwde ook de kamers aan het ganse huis, van vijf ellen in haar hoogte; en 30hij voegde ze vast aan dat huis met cederhout.

11

Toen geschiedde het woord des HEEREN tot Sálomo, zeggende:

12

Aangaande dit huis dat gij bouwt, dzo gij wandelt in Mijn 31inzettingen en doet Mijn rechten en onderhoudt al Mijn geboden, wandelende in dezelve, zo zal Ik Mijn woord met u bevestigen, edat Ik tot uw vader David gesproken heb;

13

En Ik zal 32in het midden der kinderen Israëls wonen, en Ik zal Mijn volk Israël niet verlaten.

14

Alzo 33bouwde Sálomo dat huis en volmaakte hetzelve.

De inrichting van den tempel
15

Ook 34bouwde hij de wanden van het huis vanbinnen met cederen 35planken: van den vloer van het huis 36tot aan het dak der wanden beschoot hij ze vanbinnen met hout; en overdekte den vloer van 37het huis met dennen planken.

16

Daartoe 38bouwde hij 39twintig ellen met cederen planken aan de zijden van het huis, 40van den vloer af tot de wanden; dit bouwde hij 41Hem vanbinnen tot een aanspraakplaats, tot het heilige der heiligen.

17

Dat huis nu was van veertig ellen, namelijk de 42tempel die vooraan was.

18

En het ceder aan het huis inwendig was gesneden met 43knoppen en 44open bloemen: het was al ceder, geen steen werd gezien.

19

En de aanspraakplaats bereidde hij 45inwaarts in 46het huis, om de ark des verbonds des HEEREN daar te zetten.

20

En de aanspraakplaats 47vooraan was van twintig ellen in lengte en van twintig ellen in breedte en van 48twintig ellen in haar hoogte, en hij overtoog ze 49met gesloten goud; ook overtoog hij het 50cederen altaar.

21

En Sálomo overtoog het 51huis vanbinnen met gesloten goud; en 52hij toog voor de aanspraakplaats een voorhang henen door met gouden ketenen, en overtoog dien met goud.

22

Alzo overtoog hij het ganse huis met goud, totdat het ganse huis volmaakt was; daartoe overtoog hij met goud het 53gehele altaar dat vóór de aanspraakplaats was.

23

fIn de aanspraakplaats nu maakte hij twee 54cherubs van 55olieachtig hout; elks hoogte was tien ellen.

24

En van vijf ellen was de ene vleugel des cherubs, en van vijf ellen de andere vleugel des cherubs; 56van het einde zijns enen vleugels tot aan het einde zijns anderen vleugels waren tien ellen.

25

Alzo was de andere cherub van tien ellen; beide cherubs hadden enerlei maat en enerlei 57snede.

26

De hoogte van den enen cherub was van tien ellen, en alzo van den anderen cherub.

27

En hij zette deze cherubs in het midden van het 58binnenste huis, gen de 59cherubs spreidden de vleugelen uit, zodat de vleugel des enen raakte aan dezen wand en de vleugel des anderen cherubs raakte aan den anderen wand; en hun vleugelen naar het midden van het huis raakten vleugel aan vleugel.

28

En hij overtoog deze cherubs met goud.

29

En al de wanden van het huis, in het rond, graveerde hij met uitgesneden graveringen van cherubs en van palmbomen en open bloemen, vanbinnen en 60vanbuiten.

30

Daartoe overtoog hij den vloer van het huis met goud, 61vanbinnen en vanbuiten.

31

En aan den ingang der aanspraakplaats maakte hij deuren van olieachtig hout; de bovendorpel met de posten 62was het vijfde deel des wands.

32

De twee deuren ook waren van olieachtige bomen, en hij graveerde daarop graveringen van cherubs en van palmbomen en van open bloemen, dewelke hij met goud overtoog; 63ook trok hij goud over de cherubs en over de palmbomen.

33

En alzo maakte hij aan de deur des tempels posten van olieachtige bomen, uit 64het vierde deel van den wand.

34

En de twee deuren waren van 65dennenhout; de twee zijden der ene deur waren omdraaiende; alzo waren de twee gegraveerde zijden der andere deur omdraaiende.

35

En hij graveerde ze met cherubs en palmbomen en open bloemen, dewelke hij met goud overtoog, gericht naar het uitgesnedene.

36

Daarna bouwde hij 66het binnenste voorhof van drie rijen gehouwen stenen, en een rij cederen balken.

37

In het vierde jaar werd de grond van het huis des HEEREN gelegd, in de maand 67Ziv;

38

En in het elfde jaar, in de maand Bul, 68welke is de achtste maand, was dit huis volmaakt, naar al zijn 69stukken en naar al zijn behoren; alzo heeft hij zeven jaren daaraan gebouwd.