Verzen
Vr. Die gerechtvaardigd worden, worden die ook geheiligd?
Antw. Ja; beide gaan samen. 1 Kor. 1:30. Maar uit Hem zijt gij in Christus Jezus, Die ons geworden is wijsheid van God, en rechtvaardigheid en heiligmaking en verlossing. Vergelijk Ps. 130:4.
Vr. Wat is de heiligmaking?
Antw. Een vernieuwing van de gehele mens.
Vr. Is zij dan niet maar een verandering van de uiterlijke daden?
Antw. Nee; maar ook van de inwendige mens. Rom. 12:2. En wordt dezer wereld niet gelijkvormig, maar wordt veranderd door de vernieuwing uws gemoeds, opdat gij moogt beproeven welke de goede en welbehagende en volmaakte wil van God is.
Vr. Vloeit daaruit dan ook een uitwendige verandering voort?
Antw. Ja, in de wandel. 1 Thess. 5:23. De God des vredes Zelf heilige u geheel en al; en uw geheel oprechte geest en ziel en lichaam worde onberispelijk bewaard in de toekomst van onzen Heere Jezus Christus.
Vr. Wie werkt de heiligmaking in ons?
Antw. God, door Zijn Geest. Lev. 20:8. En onderhoudt Mijn inzettingen en doet dezelve; Ik ben de HEERE, Die u heiligt. 1 Kor. 6:11. En dit waart gij sommigen; maar gij zijt afgewassen, maar gij zijt geheiligd, maar gij zijt gerechtvaardigd in den Naam van den Heere Jezus en door den Geest onzes Gods.
Vr. Is de heiligmaking noodzakelijk?
Antw. Ja. Hebr. 12:14. Jaagt den vrede na met allen, en de heiligmaking, zonder welke niemand den Heere zien zal.
Vr. Is de heiligmaking in dit leven volkomen?
Antw. Nee, maar ten dele en onvolmaakt. Filipp. 3:12. Niet dat ik het alrede gekregen heb of alrede volmaakt ben; maar ik jaag daarnaar, of ik het ook grijpen mocht, waartoe ik van Christus Jezus ook gegrepen ben.
Vr. Is zij in alle gelovigen even groot?
Antw. Nee, in de een meer, in de ander minder; zij heeft haar verschillende trappen. Ef. 4:13. Totdat wij allen zullen komen tot de enigheid des geloofs en der kennis van den Zone Gods, tot een volkomen man, tot de mate van de grootte der volheid van Christus.
Vr. Is zij ook veranderlijk?
Antw. Ja; zij is haar aanwas en afnemen in één en dezelfde mens onderworpen.
Vr. Kan men ze dan wel weer geheel verliezen?
Antw. Nee; waar de genade Gods eens is, daar blijft zij.
Vr. Is er dan geen afval der heiligen?
Antw. Nee; wel een vallen, maar geen afvallen. 1 Petr. 1:5. Die in de kracht Gods bewaard wordt door het geloof tot de zaligheid, die bereid is om geopenbaard te worden in den laatsten tijd.
Vr. Hoe vordert Gods volk tot heiligmaking?
Antw. Als men alle in- en uitwendige hinderpalen wegdoet door de genade van de Heilige Geest, en afhangende van Jezus’ kracht, alle middelen ter voortgang in het werk stelt.
Vr. Wat zijn de vruchten van geloof en heiligmaking?
Antw. Goede werken. Jak. 2:18. Maar, zal iemand zeggen: Gij hebt het geloof, en ik heb de werken; toon mij uw geloof uit uw werken, en ik zal u uit mijn werken mijn geloof tonen. Gal. 5:6. Want in Christus Jezus heeft noch besnijdenis enige kracht, noch voorhuid, maar het geloof, door de liefde werkende.
Vr. Wat zijn goede werken?
Antw. Daden die geschieden: 1. uit het geloof; 2. naar Gods wet; 3. tot Gods eer.
Vr. Toon eens dat zij moeten geschieden uit het geloof.
Antw. Hebr. 11:6. Maar zonder geloof is het onmogelijk Gode te behagen. Want die tot God komt, moet geloven dat Hij is, en een Beloner is dergenen die Hem zoeken.
Vr. Bewijs eens dat zij moeten geschieden naar Gods wet.
Antw. Matth. 15:9. Tevergeefs eren zij Mij, lerende leringen die geboden van mensen zijn.
Vr. Bewijs eens dat zij moeten geschieden tot Gods eer.
Antw. 1 Kor. 10:31. Hetzij dan dat gijlieden eet, hetzij dat gij drinkt, hetzij dat gij iets anders doet, doet het al ter ere Gods.
Vr. Moet men ook goede werken doen?
Antw. Ja. Matth. 5:16. Laat uw licht alzo schijnen voor de mensen, dat zij uw goede werken mogen zien, en uw Vader, Die in de hemelen is, verheerlijken.
Vr. Kunnen zulke goede werken de hemel wel verdienen?
Antw. Nee; Christus alleen heeft die voor ons verdiend.
Vr. Waarom niet?
Antw. Omdat zij onvolmaakt zijn. Jes. 64:6. Doch wij allen zijn als een onreine, en al onze gerechtigheden zijn als een wegwerpelijk kleed; en wij allen vallen af als een blad, en onze misdaden voeren ons henen weg als een wind. Luk. 17:10. Wanneer gij zult gedaan hebben al hetgeen u bevolen is, zo zegt: Wij zijn onnutte dienstknechten, want wij hebben maar gedaan hetgeen wij schuldig waren te doen.
Vr. Waartoe moeten wij dan nog goede werken doen?
Antw. 1. om er God door te verheerlijken; 2. om er onze naasten door te stichten; 3. om er ons van ons geloof door te verzekeren.