HET *BOEK DERPSALMEN

PSALM 98.

De profeet vermaant de Joden alsook de heidenen, ja, alle creaturen, dat zij God zullen loven, vanwege Zijn goedertierenheid, Zijn waarheid, heil en verlossing door Christus.


God is aller lof waardig

1EEN psalm.
Zingt 1den HEERE 2een nieuw lied, want Hij heeft wonderen gedaan; 3Zijn rechterhand en 4de arm Zijner heiligheid heeft Hem 5heil 6gegeven.

1Te weten onzen Heere Christus Jezus.

2Zie Ps. 33:3.

3Dat is, Hij heeft Zijn vijanden overwonnen door Zijn Goddelijke kracht en sterkte alleen. Zie Jes. 52:10; 53:1; 59:16; 63:5.

4Dat is, Zijn heilige arm.

5Te weten over al Zijn vijanden.

6Of: verkregen.

2De 7HEERE heeft Zijn heil bekendgemaakt, Hij heeft 8Zijn gerechtigheid geopenbaard voor de ogen der heidenen.

7Te weten Christus.

8Versta hier de gerechtigheid des Evangelies of des geloofs.

39Hij is gedachtig geweest Zijner goedertierenheid en Zijner waarheid aan het huis Israëls; en 10al de einden der aarde hebben gezien het heil onzes Gods.

9Versta hierbij: en Hij heeft gedaan hetgeen Hij Zijn volk van Israël beloofd had, hen van hun zonden verlossende en bevrijdende. Zie Luk. 1:54, 55, 72, 73, 74.

10Dat is, de inwoners des aardrijks, van het ene einde tot het andere. Alzo ook Jes. 52:10.

4Juicht den HEERE, 11gij ganse aarde, roept uit van vreugde en zingt vrolijk en psalmzingt.

11Dat is, gij allen die op den aardbodem woont, als Ps. 96:9.

5Psalmzingt den HEERE met de harp, met de harp en met de stem des gezangs,

6Met trompetten en bazuingeklank; juicht voor het aangezicht 12des Konings, des HEEREN.

12Te weten voor den Heere Christus.

7De zee 13bruise, met haar volheid, de wereld, met degenen die daarin wonen.

13Hebr. dondere, te weten van vreugde. Dit zijn manieren van spreken bij gelijkenis, om aan te wijzen de grote vreugd die de gelovigen, de ganse wereld door verspreid, te water en te land, en in alle manieren, scheppen zullen uit de verkondiging van het Heilig Evangelie. Zie Ps. 96:11.

8Dat de rivieren 14met de handen klappen, dat tegelijk de gebergten 15vreugde bedrijven,

14Hebr. met de handpalm. Dit ziet op het gebruik der mensen, die met het klappen der handen vreugde bedrijven en betonen dat zij een zeer goed behagen en genoegen aan een zaak hebben. Alzo ook Ps. 47:2. Jes. 55:12.

15Of: juichen.

9Voor het aangezicht 16des HEEREN, want 17Hij komt om 18de aarde te richten; Hij zal de wereld richten 19in gerechtigheid, en de volken 20in alle rechtmatigheid.

16Te weten Christus.

17Dat is, Hij zal komen. Versta dit zo van de eerste als van de tweede komst van Christus.

18Dat is, de inwoners des aardrijks.

19Dat is, gerechtelijk, als Ps. 96:13.

20Hebr. in rechtmatigheden.