HET *BOEK DERPSALMEN

PSALM 85.

De psalmist stelt God voor ogen de verlossingen die Hij eertijds Zijn volk gedaan heeft, Hem biddende dat Hij ook voortaan Zijn gemeente zulke genade wil bewijzen, belovende daarop zich te willen verlaten.


Gebed om voortdurenden zegen

1EEN psalm voor den opperzangmeester, onder de kinderen van Korach.

2Gij zijt 1Uw land gunstig 2geweest, HEERE; 3de gevangenis 4van Jakob hebt Gij gewend.

1Of: hebt een welgevallen aan Uw land gehad, te weten het land KanaƤn, hetwelk Gij Uw volk gegeven hebt om te bewonen.

2Te weten voormaals, wanneer Gij hetzelve den vijanden, die het ingenomen hadden, wederom hebt benomen.

3Dat is, de gevangen Joden hebt Gij verlost uit hun gevangenis in Babyloniƫ, waarheen zij gevoerd waren. Gevangenis voor gevangenen wordt ook gebruikt Ps. 14:7; 68:19 en elders.

4Dat is, van de nakomelingen van Jakob.

3De misdaad Uws volks hebt Gij weggenomen; Gij hebt al hun zonden bedekt. Sela.

4Gij hebt 5weggenomen al Uw 6verbolgenheid, Gij hebt U gewend van de hittigheid Uws toorns.

5Of: doen ophouden. Hebr. Gij hebt vergaderd.

6Dat is, de straffen en plagen die Gij in Uw toorn over de mensen pleegt uit te storten. Zie de aant. Job 21 op vers 30.

57Breng ons weder, o God onzes heils, en doe teniet Uw toornigheid over ons.

7Tot onzen vorigen staat. Anders: Bekeer ons.

6Zult Gij eeuwiglijk tegen ons toornen? Zult Gij Uw toorn uitstrekken 8van geslacht tot geslacht?

8Hebr. op geslacht en geslacht.

79Zult Gij ons niet aweder levend maken, opdat Uw volk zich 10in U verblijde?

9Hebr. Zult Gij niet wederkeren, ons levend maken? Te weten ons geheel weder herstellen, in plaats dat wij nu als dood zijn in deze ellendige gevangenis?

10Te weten vanwege Uw goedertierenheid aan hen bewezen.

a Ps. 71:20.

811Toon ons Uw goedertierenheid, o HEERE, en geef ons 12Uw heil.

11Of: Laat ons zien, dat is, laat ons Uw genade en weldadigheid genieten, als Ps. 50:23.

12Dat is, Uw heilzame verlossing.

913Ik zal horen wat God de HEERE spreken zal; want Hij zal tot Zijn volk en tot Zijn gunstgenoten van vrede spreken; maar dat zij niet weder 14tot dwaasheid keren.

13Dat is, ik zal naarstiglijk letten op hetgeen dat God ons getuigt van Zijn gunst tot Zijn kerk, zowel door Zijn Woord als door Zijn menigerhande werken Zijner mogendheid.

14Dat is, tot zonden en overtredingen van Gods heilige wet, waarmede zij den rechtvaardigen toorn Gods op zich gehaald hebben, niet horende noch gehoorzamende de vermaningen en onderrichtingen der profeten, zoals dat betaamt. Zie Ps. 125:3.

10Zekerlijk, Zijn heil is nabij degenen die Hem vrezen, 15opdat in ons land eer wone.

15Dat is, opdat ons land wederom in den heerlijken en gelukkigen stand gebracht worde in welken het tevoren geweest is.

11De goedertierenheid en 16waarheid 17zullen elkander ontmoeten, de bgerechtigheid en vrede 18zullen 19elkander kussen.

16Of: trouw. En alzo ook vers 12.

17Of: hebben elkander ontmoet.

18Met deze en de navolgende spreuken, die ten dele bij gelijkenis gesproken worden, beschrijft de profeet den welstand van het Rijk van Christus, op Wiens toekomst en heerlijke weldaden hier gezien wordt.

19Te weten gelijk vrienden doen, als zij elkander ontmoeten, Ex. 4:27; 18:7.

b Hebr. 7:2.

12De waarheid 20zal uit de aarde spruiten, en gerechtigheid 21zal van den hemel nederzien.

20Dat is, zij zal vermeerderd en uitgebreid worden door veler mensen bekering tot God en gehoorzaamheid aan het Evangelie.

21Dat is, zij zal den mensen van God gegeven en medegedeeld worden.

13Ook zal de HEERE 22het goede geven, en ons cland zal zijn vrucht geven.

22Versta hier de goede gift en volmaakte gave, die van boven komt van den Vader der lichten, Jak. 1:17.

c Ps. 67:7.

1423De gerechtigheid zal voor Zijn aangezicht heen gaan, en Hij zal 24ze zetten op den weg Zijner voetstappen.

23De psalmist wil met deze woorden te verstaan geven, dat Christus aan alle plaatsen waar Hij met de predicatie van het Heilig Evangelie komen zal, de gerechtigheid des geloofs medebrengen zal, van dewelke gesproken is vers 11.

24Te weten de gerechtigheid. Of: Hij zal ons op den weg Zijner voetstappen zetten.