HET *BOEK DERPSALMEN

PSALM 54.

David van de Zifieten bij Saul verraden zijnde, bidt God om bescherming en rechtvaardige straf van zijn vijanden, met vertrouwen van verhoring en belofte van dankbaarheid.


Gebed om bescherming

1EEN 1onderwijzing van David, voor den opperzangmeester, op 2Neginôth;

1Zie Ps. 32 op vers 1.

2Zie Ps. 4 op vers 1.

2aAls de Zifieten gekomen waren en tot Saul gezegd hadden: 3Verbergt zich David niet bij ons?

3Dat is, het is zeker, dat hij zich bij ons verborgen houdt. Zie van zulk vragen Richt. 4 op vers 6, enz.

a 1 Sam. 23:19.; 26:1.

3O God, verlos mij door Uw 4Naam, en doe mij 5recht door Uw macht.

4Vgl. Ps. 52 op vers 11. Anders: om Uws Naams wil.

5Dat is, voer mijn rechtvaardige zaak uit tegen degenen die mij ten onrechte vervolgen.

4O God, hoor mijn gebed; neig de oren tot de redenen mijns monds.

5Want 6vreemden staan tegen mij op en tirannen 7zoeken mijn ziel; bzij 8stellen God niet voor hun ogen. 9Sela.

6De stad Zif was wel in Juda, en de woestijn Zif daaraan gelegen, Joz. 15:24, maar David noemt hen vreemden of uitlanders, omdat zij met hun barbaars en onnatuurlijk gemoed tegen den onschuldigen David betoonden, dat zij geen rechte Israëlieten noch Abrahams kinderen waren. Vgl. Ps. 59:6, 9.

7Dat is, staan naar mijn leven. Zie 2 Sam. 4 op vers 8.

8Hebr. zij stellen God niet tegenover zich, dat is, zij hebben God niet voor ogen. Alzo Ps. 86:14.

9Zie Ps. 3 op vers 3.

b Ps. 86:14.

6Zie, God is mij een Helper; de Heere is 10onder degenen die mijn ziel ondersteunen.

10Dat is, (met een nadruk gesproken) Hij is Degene Die mijn leven ondersteunt en mij behoudt, zonder Welken al de rest (wat ik tot mijn bescherming zou mogen bedenken en gebruiken) tevergeefs zou zijn. Of: met degenen die mijn leven in deze gevaren beschermen, te weten met mijn krijgsofficieren en getrouwe soldaten, 1 Kron. 12:1. Zie gelijke manier van spreken Richt. 11:35. Ps. 99:6; 118:7. Insgelijks Spr. 3:26. Sommigen houden de letter beth, onder, met, in, in zulke manieren van spreken (naar den aard van enige oriëntaalse spraken) voor overtollig, als ook Spr. 16:6. Hos. 13:9, waarvan de verstandige lezer kan oordelen, uit overweging van de omstandigheden der plaatsen.

7Hij zal dit kwaad mijn verspieders vergelden; roei hen uit 11door Uw waarheid.

11Of: naar Uw waarheid of trouw, om Uwer waarheid wil. Versta de beloften in het houden van dewelke God waarachtig en getrouw is.

8Ik zal U met 12vrijwilligheid offeren; ik zal Uw Naam, o HEERE, loven, c13want hij is goed.

12Dat is, met een vrij, gewillig, vrijgevig hart. Zie ook van een vrijwillig offer Lev. 7:16.

13Zie Ps. 52 op vers 11.

c Ps. 52:11.

9Want Hij heeft mij gered uit alle benauwdheid, en mijn oog heeft gezien 14op mijn vijanden.

14Of: aan; te weten mijn begeerte, mijn wens of lust. Vgl. Ps. 22 op vers 18. Of: Gods wraak en vergelding, als Ps. 91:8, waarvan boven, vers 7.