HET *BOEK DERPSALMEN

PSALM 125.

De vastigheid dergenen die op den Heere vertrouwen. Een gebed voor de godzaligen en tegen de goddelozen.


Onwankelbaar vertrouwen

1EEN 1lied Hammaäloth.
Die op den HEERE vertrouwen, zijn als de berg Sion, die niet wankelt, maar blijft 2in eeuwigheid.

1Als Ps. 120:1.

2Dat is, zolang als de wereld staat, Matth. 7:24; 16:18.

2Rondom Jeruzalem zijn bergen; alzo is de HEERE rondom Zijn volk, van nu aan tot in der eeuwigheid.

3Want 3de scepter der goddeloosheid zal niet rusten 4op het lot der rechtvaardigen, opdat de rechtvaardigen 5hun handen niet uitstrekken tot onrecht.

3Of: roede, staf, dat is, de vervolgingen en slagen, het geweld en de heerschappij der boze en goddeloze mensen, die zich tot boosheid ten enenmale overgeven en de vromen niet vermogen, zullen niet altoos blijven over de vromen en godzaligen. God bezoekt wel de Zijnen tot Zijn eer en tot hun best, maar Hij verlaat hen niet altoos.

4Of: over het lot der rechtvaardigen. Dat is, over het land en de lieden dergenen die God eren en vrezen, als Joz. 18:11. 1 Petr. 5:3.

5Dat is, door langdurige verzoeking overwonnen zijnde, onbehoorlijke middelen van verlossing bij de hand nemen. Zie Ps. 37 op vers 8. 1 Kor. 10:13.

4HEERE, doe den goeden wel, en dengenen die oprecht zijn in hun harten.

5Maar 6die zich neigen tot hun kromme wegen, die zal de HEERE 7weg doen gaan 8met de werkers der ongerechtigheid. 9Vrede zal 10over Israël zijn.

6Dat is, die niet rechtuit zijn, maar dubbel, geveinsd en verkeerd.

7Dat is, Hij zal hen doden of straffen.

8Dat is, Hij zal hen in gelijken graad stellen en evenzowel straffen als degenen die openbaarlijk alle boosheid bedrijven.

9Of: Vrede zij over Israël, dat is, tijdelijke en eeuwige welvaart.

10Dat is, over het volk Gods.