WANNEER de profeet Nahum geleefd en geprofeteerd heeft, wordt ons nergens in de Heilige Schrift te kennen gegeven. Doch het schijnt, naar sommiger gevoelen, dat hij ten tijde van den koning Hizkia en kort daarna geprofeteerd heeft, omtrent negentig jaren na Jona, door wiens predicatie de Ninevieten zich wel tot God bekeerd hebben, en derhalve heeft te dien tijde de Heere Zijn dreigingen over hen teruggehouden; maar toen zij zich wederom tot alle boosheid en goddeloosheid begeven hadden, vervolgende en verdrukkende Gods volk, zo voorzegt hier de profeet de stad Nineve, en tegelijk den koning van Assyriƫ (wiens hoofdstad Nineve was), haar ondergang, en dienvolgens den Joden hun verlossing uit de hand der Assyriƫrs, hen alzo troostende in hun ellende, hetwelk de naam van den profeet zelve medebrengt, want Nahum betekent zoveel als vertrooster. Zijn woorden worden aangehaald in het Nieuwe Testament, Rom. 10:15.