HET BOEKESTHER

HOOFDSTUK 10.

Ahasveros legt een schatting op het land, vs. 1, enz. Mordechais hoge staat en aangenaamheid bij de Joden, welker best hij zoekt, 3.


De grootheid van Mórdechai

1DAARNA legde de koning 1Ahasvéros 2tribuut 3op het land en de 4eilanden der zee.

1Hebr. Achasres.

2Of: cijns.

3Versta hier de hoge vaste landen.

4Zie Ps. 72 op vers 10.

25Al de werken nu zijner macht en zijns gewelds, en de verklaring der grootheid van Mórdechai, 6denwelken de koning groot gemaakt heeft, 7zijn die niet geschreven in het boek 8der kronieken der koningen van 9Medië en Perzië?

5Dat is, al zijn kloeke daden.

6Of: waarmede hem de koning groot gemaakt heeft.

7Zie dergelijke manier van spreken 1 Kon. 11:41, en elders dikwijls.

8Hebr. der woorden der dagen.

9Gemeenlijk staat Perzië vóór Medië; hier is het tegendeel.

3Want de Jood Mórdechai 10was de tweede bij den koning Ahasvéros, en groot bij de Joden en aangenaam bij de menigte zijner broederen, zoekende 11het beste voor zijn volk, en 12sprekende voor 13den welstand van zijn ganse 14zaad.

10Dat is, naast den koning had hij het hoogste gebied.

11Hebr. het goede.

12Dat is, die bij den koning altijd ten beste sprak voor de Joden.

13Hebr. den vrede.

14Dat is, volk, landslieden, te weten Joden, van dewelke nog velen in Babylonië en elders buitenslands waren, die met Zerubbabel in hun land niet waren wedergekeerd, als te zien is in de boeken van Ezra en Nehemia.

Einde van het boek ESTHER.