Psalm 70

1O God, op Wien mijn hope staat,
Haast U, help mij, vrijd mij van schanden;
Tot mijnen bijstand strek Uw handen,
Verdoe al mijn vijanden kwaad.
Die naar mijn ziel listelijk jagen,
Moeten vol schand’ zijn en verdriet;
Die mij willen brengen tot niet,
Moeten vlieden en zijn verslagen.

2Die mij jagen, zeggen eenpaar:
Ha, ha! daar, daar! met open kele;
Laat hun toekomen schanden vele,
Die zij mij wensen voor en naar.
Maar dat hij in Uw hulp verblijde,
Die zijnen toevlucht tot U heeft,
En hem gans’lijk tot U begeeft,
Dat hij U love t’ allen tijde.

3O Heer’, wil U haasten zeer snel
Tot mij, die arm ben en ellendig.
Gij zijt mijn Helper zeer bestendig;
Haast U, help mij uit dit gekwel.