V. Symbolum Apostolorum
dat is, een korte bekentenis des waren christelijken geloofs

1Ik geloof in God, Vader almachtig,
Die hemel en aardse schiep waarachtig.
En in Jezus Christus, Zijn Zoon allein,
Onzen Heer’, ontvangen door ’s Geests kracht rein,
Geboren van Maria, de maagd goed;
Onder Pilatus leed Hij in ootmoed;
Hij stierf aan ’t kruis, voor ons heeft Hij betaald;
Men begroef Hem, Hij is ter hell’ gedaald;
Ten derden dage verrees Hij voorwaar,
En is gevaren ten hemel daarnaar.
Hij zit ter rechterhand des Vaders krachtig,
Die ’t al regeert ende bewaart eendrachtig;
Vandaar zal Hij komen richten meteen
De levenden en de doden gemeen.

2Ik geloof in den Heil’gen Geest geprezen;
Dat er een Christenkerk is en zal wezen,
Een verzaam’ling der gelovigen samen,
Een gemeenschap der heiligen bekwa - me;
Een vergeving van onze zonden al;
En dat dit vlees heerlijk verrijzen zal;
Een eeuwig leven, ’twelk wij zullen erven.
Op dit geloof wil ik leven en sterven.