Dankzang na het eten

1O Heer’, wij danken U van harte,
Voor nooddruft en voor overvloed;
Waar menig mens eet brood der smarte,
Hebt Gij ons mild en wel gevoed;
Doch geef dat onze ziele niet
Aan dit vergank’lijk leven kleev’,
Maar alles doe wat Gij gebiedt,
En eind’lijk eeuwig bij U leev’.