1O Vader, Die al ’t leven voedt,
Kroon onze tafel met Uw zegen,
En spijs en drenk ons met dit goed,
Van Uwe milde hand verkregen.
Leer ons voor overdaad ons wachten;
Dat w’ ons gedragen als ’t behoort;
Doe ons het hemelse betrachten;
Sterk onze zielen door Uw Woord.