VAN GOD DEN VADER EN ONZE SCHEPPING

Zondag 9

26 Vr. Wat gelooft gij met deze woorden: Ik geloof in God den Vader, den Almachtige, Schepper des hemels en der aarde?
Antw. Dat de eeuwige Vader van onzen Heere Jezus Christus, Die hemel en aarde, met al wat erin is, uit niet geschapen heeft a, Die ook door Zijn eeuwigen raad en voorzienigheid ze nog onderhoudt en regeert b, om Zijns Zoons Christus' wil mijn God en mijn Vader is c; op Welken ik alzo vertrouw, dat ik niet twijfel of Hij zal mij met alle nooddruft des lichaams en der ziel verzorgen d, en ook al het kwaad dat Hij mij in dit jammerdal toeschikt, mij ten beste keren e; dewijl Hij zulks doen kan als een almachtig God f, en ook doen wil als een getrouw Vader g.

a Genesis 1, 2. Ex. 20:11. Job 33:4. Job 38, 39. Hand. 4:24; 14:15. Ps. 33:6. Jes. 45:7. b Hebr. 1:3. Ps. 104:27, 28, 29, 30; 115:3. Matth. 10:29. Ef. 1:11. c Joh. 1:12. Rom. 8:15. Gal. 4:5, 6, 7. Ef. 1:5. d Ps. 55:23. Matth. 6:25, 26. Luk. 12:22. e Rom. 8:28. f Jes. 46:4. Rom. 10:12. g Matth. 6:32, 33; 7:9, 10, 11.