HOOFDSTUK 3.2.

1Vr. Heeft God ook namen nodig, gelijk de mensen?
Antw. Nee; want Hij heeft niemand die Hem gelijk is. Gen. 32:29. En Jakob vraagde en zeide: Geef toch Uw Naam te kennen. En Hij zeide: Waarom is het dat gij naar Mijn Naam vraagt? En Hij zegende hem aldaar. Richt. 13:18. En de Engel des HEEREN zeide tot hem: Waarom vraagt gij dus naar Mijn Naam? Die is toch wonderlijk.

2Vr. Waarom dragen dan de mensen eigenlijk namen?
Antw. Om hen van anderen, die hun gelijk zijn, te onderscheiden.

3Vr. Waarom worden God dan Namen toegeschreven?
Antw. 1. om Hem van de afgoden te onderscheiden; 2. om daardoor ook iets van Hem aan ons bekend te maken.

4Vr. Hebben dan al de Namen van God enige betekenis?
Antw. Ja.

5Vr. Welke zijn Zijn twee gewoonste Namen?
Antw. De Naam God en de Naam Heere.

6Vr. Is de Naam God niet maar een naam van een ambt of bediening?
Antw. Nee; maar een naam van het Wezen Gods Zelf; Hij is van nature God, in tegenstelling tot de afgoden. Gal. 4:8. Maar toen, als gij God niet kendet, diendet gij degenen die van nature geen goden zijn.

7Vr. Toch wordt de naam van God ook aan engelen en overheden gegeven.
Antw. Ps. 82:6. Ik heb wel gezegd: Gij zijt goden, en gij zijt allen kinderen des Allerhoogsten. Dan wordt hij buiten zijn eigenlijke betekenis oneigenlijk overgebracht.

8Vr. Welke is Gods allergrootste Naam?
Antw. De Naam Jehovah of HEERE.

9Vr. Kan die wel aan een schepsel gegeven worden?
Antw. Nee. Jes. 42:8. Ik ben de HEERE, dat is Mijn Naam; en Mijn eer zal Ik aan geen ander geven, noch Mijn lof den gesneden beelden.

10Vr. Is de Naam dan zo groot van betekenis?
Antw. Ja; hij betekent het Zelf-zijn, de onveranderlijkheid en de getrouwheid van God. Ex. 3:14. En God zeide tot Mozes: IK ZAL ZIJN DIE IK ZIJN ZAL. Ook zeide Hij: Alzo zult gij tot de kinderen Israëls zeggen: IK ZAL ZIJN heeft mij tot ulieden gezonden. Ex. 6:2. En Ik ben Abraham, Izak en Jakob verschenen als God de Almachtige; doch met Mijn Naam HEERE ben Ik hun niet bekend geweest.

11Vr. Mag men Christus wel Jehovah noemen?
Antw. Ja; omdat Hij ook waarachtig God is. Jer. 23:6. In Zijn dagen zal Juda verlost worden en Israël zeker wonen; en dit zal Zijn Naam zijn, waarmede men Hem zal noemen: De HEERE ONZE GERECHTIGHEID.