HOOFDSTUK 12.3.

1Vr. Tot hoeveel ambten is Hij gezalfd?
Antw. Tot drie: tot Profeet, tot Priester en tot Koning.

2Vr. Was Hij in die ambten in het Oude Testament ook al afgebeeld?
Antw. Ja, door gezalfde profeten, priesters en koningen.

3Vr. Waren alle drie die ambten in Hem noodzakelijk?
Antw. Ja.

4Vr. Waarom moest Hij Profeet zijn?
Antw. Om onze onwetendheid te verlichten.

5Vr. Waarom Priester?
Antw. Om onze schuld te verzoenen.

6Vr. Waarom Koning?
Antw. Om ons uit de dienstbaarheid des duivels en der zonde te verlossen.

a. Van Zijn Profetisch ambt

a1Vr. Was Hij als Profeet ook beloofd?
Antw. Ja. Deut. 18:15. Een Profeet, uit het midden van u, uit uw broederen, als mij, zal u de HEERE uw God verwekken; naar Hem zult gij horen.

a2Vr. Wat doet Hij als Profeet?
Antw. Hij leert ons.

a3Vr. Wat leert Hij ons?
Antw. De weg der zaligheid. Jes. 61:1-3. De Geest des Heeren HEEREN is op Mij, omdat de HEERE Mij gezalfd heeft, om een blijde boodschap te brengen den zachtmoedigen; Hij heeft Mij gezonden om te verbinden de gebrokenen van hart, om den gevangenen vrijheid uit te roepen, en den gebondenen opening der gevangenis; om uit te roepen het jaar van het welbehagen des HEEREN, en den dag der wrake onzes Gods; om alle treurigen te troosten; om den treurigen Sions te beschikken dat hun gegeven worde sieraad voor as, vreugdeolie voor treurigheid, het gewaad des lofs voor een benauwden geest, opdat zij genaamd worden eikenbomen der gerechtigheid, een planting des HEEREN, opdat Hij verheerlijkt worde.

a4Vr. Waardoor leert Hij ons?
Antw. Uitwendig door Zijn Woord en inwendig door Zijn Geest. Hand. 16:14. En een zekere vrouw met name Lydia, een purperverkoopster, van de stad Thyatíra, die God diende, hoorde ons; welker hart de Heere heeft geopend, dat zij acht nam op hetgeen van Paulus gesproken werd.

a5Vr. Was Christus al Profeet onder het Oude Testament?
Antw. Ja; de profeten in die tijd hebben ook gesproken door de Geest van Christus, Die in hen was. 1 Petr. 1:11. Onderzoekende op welken of hoedanigen tijd de Geest van Christus, Die in hen was, beduidde en tevoren getuigde het lijden dat op Christus komen zou, en de heerlijkheid daarna volgende.

a6Vr. Heeft Hij ook in eigen Persoon geleerd?
Antw. Ja, toen Hij in het vlees hier op aarde was. Joh. 17:6. Ik heb Uw Naam geopenbaard den mensen die Gij Mij uit de wereld gegeven hebt. Zij waren Uwe, en Gij hebt Mij dezelve gegeven, en zij hebben Uw woord bewaard. Hand. 1:3. Aan welke Hij ook, nadat Hij geleden had, Zichzelven levend vertoond heeft, met vele gewisse kentekenen, veertig dagen lang, zijnde van hen gezien, en sprekende van de dingen die het Koninkrijk Gods aangaan.

a7Vr. Is Hij nu nog Profeet na Zijn hemelvaart?
Antw. Ja, nu leert Hij door herders en leraars, die Hij gegeven heeft. Ef. 4:11. En Dezelve heeft gegeven sommigen tot apostelen, en sommigen tot profeten, en sommigen tot evangelisten, en sommigen tot herders en leraars.

a8Vr. Houdt Hij dan nu op Zelf te leren?
Antw. Door Zijn Geest heeft Hij altijd Zelf en alleen geleerd, en zo doet Hij nog. Jes. 59:21. Mij aangaande, dit is Mijn verbond met hen, zegt de HEERE: Mijn Geest, Die op U is, en Mijn woorden, die Ik in Uw mond gelegd heb, die zullen van Uw mond niet wijken, noch van den mond Uws zaads, noch van den mond van het zaad Uws zaads, zegt de HEERE, van nu aan tot in eeuwigheid toe.

b. Van Zijn Priesterambt

b1Vr. Was Hij ook als Priester beloofd?
Antw. Ja. Ps. 110:4. De HEERE heeft gezworen, en het zal Hem niet berouwen: Gij zijt Priester in eeuwigheid, naar de ordening van Melchizédek.

b2Vr. Wat wil dat zeggen?
Antw. 1. dat Hij is alleen Priester; 2. dat Hij is een eeuwig Priester.

b3Vr. Wat doet Hij als Priester?
Antw. Offeren en bidden.

b4Vr. Wat heeft Hij geofferd?
Antw. Zichzelf. Hebr. 9:14. Hoeveel te meer zal het bloed van Christus, Die door den eeuwigen Geest Zichzelven Gode onstraffelijk opgeofferd heeft, uw consciëntie reinigen van dode werken, om den levenden God te dienen!

b5Vr. Wanneer is die offerande geschied?
Antw. In heel Zijn lijden, doch bijzonder aan het kruis. 1 Petr. 2:24. Die Zelf onze zonden in Zijn lichaam gedragen heeft op het hout, opdat wij de zonden afgestorven zijnde, der gerechtigheid leven zouden; door Wiens striemen gij genezen zijt.

b6Vr. Aan Wie heeft Hij Zich geofferd?
Antw. Aan Zijn Vader.

b7Vr. Voor wie heeft Hij Zich geofferd?
Antw. Voor al de uitverkorenen.

b8Vr. Is Zijn offerande een ware offerande van verzoening geweest?
Antw. Ja. Hebr. 10:14. Want met één offerande heeft Hij in eeuwigheid volmaakt degenen die geheiligd worden.

b9Vr. Wat is Zijn voorbidding?
Antw. Dat Hij Zijn verdienste gedurig voordraagt aan de Vader en daarop eist de zaligheid van de Zijnen. Joh. 17:24. Vader, Ik wil dat waar Ik ben, ook die bij Mij zijn, die Gij Mij gegeven hebt; opdat zij Mijn heerlijkheid mogen aanschouwen, die Gij Mij gegeven hebt, want Gij hebt Mij liefgehad, voor de grondlegging der wereld.

b10Vr. Waar bidt Hij alzo?
Antw. In de hemel. Rom. 8:34. Die ook ter rechterhand Gods is, Die ook voor ons bidt.

b11Vr. Voor wie?
Antw. Alleen voor de uitverkorenen. Joh. 17:9. Ik bid niet voor de wereld, maar voor degenen die Gij Mij gegeven hebt, want zij zijn Uwe.

b12Vr. Is er meer dan één Middelaar van voorbidding?
Antw. Nee. 1 Joh. 2:1,2a. Mijne kinderkens, ik schrijf u deze dingen, opdat gij niet zondigt; en indien iemand gezondigd heeft, wij hebben een Voorspraak bij den Vader, Jezus Christus, den Rechtvaardige; en Hij is een Verzoening voor onze zonden.

b13Vr. Zijn dan de engelen of de heiligen ook niet onze voorbiders in de hemel?
Antw. Nee; want die kennen onze noden niet, kunnen onze gebeden niet horen, en hebben ook voor ons niet voldaan waarop zij zouden kunnen eisen.

c. Van Zijn Koninklijk ambt

c1Vr. Was Christus ook als Koning beloofd?
Antw. Ja. Ps. 2:6. Ik toch heb Mijn Koning gezalfd over Sion, den berg Mijner heiligheid.

c2Vr. Wat doet Hij als Koning?
Antw. Zijn volk regeren en beschermen.

c3Vr. Waardoor regeert Hij hen?
Antw. Door Zijn Woord en Geest. Ps. 43:3. Zend Uw licht en Uw waarheid, dat die mij leiden, dat zij mij brengen tot den berg Uwer heiligheid en tot Uw woningen.

c4Vr. Tegen wie beschermt Hij hen?
Antw. Tegen hun geestelijke en lichamelijke vijanden. Joh. 10:28,29. En Ik geef hun het eeuwige leven; en zij zullen niet verloren gaan in der eeuwigheid, en niemand zal dezelve uit Mijn hand rukken. Mijn Vader, Die ze Mij gegeven heeft, is meerder dan allen, en niemand kan ze rukken uit de hand Mijns Vaders.

c5Vr. Is Hij een aards Koning?
Antw. Nee; een geestelijk en hemels Koning. Joh. 18:36. Mijn Koninkrijk is niet van deze wereld. Indien Mijn Koninkrijk van deze wereld was, zo zouden Mijn dienaars gestreden hebben, opdat ik den Joden niet ware overgeleverd; maar nu is Mijn Koninkrijk niet van hier.

c6Vr. Was Hij ook al Koning onder het Oude Testament?
Antw. Ja; toen heeft Hij als Koning Zijn Kerk ook al wetten gegeven en beschermd.

c7Vr. Voor hoe lang is Hij Koning?
Antw. Tot in eeuwigheid. Luk. 1:33. Hij zal over het huis Jakobs Koning zijn in der eeuwigheid, en Zijns Koninkrijks zal geen einde zijn.

c8Vr. Waarom worden de gelovigen Christenen genaamd?
Antw. Omdat zij Christus’ zalving deelachtig zijn. 1 Joh. 2:20,27. Doch gij hebt de zalving van den Heilige, en gij weet alle dingen. En de zalving die gijlieden van Hem ontvangen hebt, blijft in u, en gij hebt niet van node dat iemand u lere; maar gelijk dezelve zalving u leert van alle dingen, zo is zij ook waarachtig en is geen leugen; en gelijk zij u geleerd heeft, zo zult gij in Hem blijven. 1 Petr. 2:9. Maar gij zijt een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterdom, een heilig volk, een verkregen volk; opdat gij zoudt verkondigen de deugden Desgenen Die u uit de duisternis geroepen heeft tot Zijn wonderbaar licht.