1.Heeft God nog een bijzonder bestuur met betrekking tot de mens?
Ja, Hij regeert die verbondsgewijze.
2.Hoeveel verbonden zijn er?
Twee: een werkverbond en een genadeverbond.
3.Wanneer was het werkverbond?
Voor de zondeval.
4.Met wie heeft God dat opgericht?
Met Adam, en in hem, als het hoofd van dat verbond, met al zijn nakomelingen.
5.Wat eiste God in het werkverbond?
Volmaakte gehoorzaamheid aan de wet.
6.Welke wet was dat?
De wet der liefde: God lief te hebben met al zijn kracht, en zijn naaste als zichzelf.
7.Hoe kwam Adam aan de kennis van die wet?
God had die ingeschapen in zijn hart.
8.Wat beloofde God in het werkverbond?
Het eeuwige leven.
9.Werd die belofte door een sacrament bevestigd?
Ja, door de boom des levens.
10.Wat dreigde God in dat verbond?
De dood.
11.Deed God er ook nog een proefgebod bij?
Ja, Hij gebood om niet te eten van de boom der kennis des goeds en des kwaads.
Gen. 2:17. Maar van den boom der kennis des goeds en des kwaads, daarvan zult gij niet eten; want ten dage als gij daarvan eet, zult gij den dood sterven.