12.5 OVER ZIJN STATEN

1.Hoeveel staten had Christus?
Twee: een staat van vernedering en een staat van verhoging.
Ps. 110:7. Hij zal op den weg uit de beek drinken; daarom zal Hij het hoofd omhoogheffen.
Vergelijk Filipp. 2:5-11.

2.Waren die beide nodig?
Ja, in de staat van vernedering moest Hij de zaligheid verdienen; in de staat van verhoging moest Hij ze toepassen.

3.Wat zijn de trappen van Zijn vernedering?
1. Zijn nederige geboorte;
2. Zijn lijden;
3. Zijn dood;
4. Zijn begrafenis;
5. Zijn nederdaling ter hel.

4.Wat zijn de trappen van Zijn verhoging?
1. Zijn opstanding;
2. Zijn hemelvaart;
3. Zijn zitten aan Gods rechterhand;
4. Zijn wederkomst om te oordelen.